Meditatie: Gebonden mensen
Zacharia 9:11
„U ook aangaande, o Sion! Door het bloed uws verbonds heb Ik uw gebondenen uit de kuil, daar geen water in is, uitgelaten.”
Wij vinden het grote en zalige werk van de bekering van zondaren tot God op een zeer levendige wijze aan ons voorgesteld in die opmerkelijke tekst_._ Deze zaak gaat ons allen bijzonder aan. Onze hele zaligheid hangt aan de waarachtige vervulling van dit woord van de profeet aan onze harten. Laten we daarom met aandacht eens wat meer overwegen in haar verborgen of geestelijke zin.
De profeet spreekt van gebondenen, en wel van de „gebondenen Sions”. Deze gebondenen zijn de arme en rampzalige Adamskinderen, die allen door de zonde geheel van God vervreemd zijn, die Gods touwen en banden van liefde en gehoorzaamheid moedwillig hebben verscheurd en Zijn zalig vredesjuk van hun halzen hebben afgeworpen en die daarom nu zeer vastgebonden zijn aan de sterke banden en ketenen van de zonde, van de wereld, van de duisternis en van de satan, en aan de banden van Gods vloek en toorn, van hel en dood, van schrik en vrees, van ongeloof en vijandschap. Dit zijn zeer sterke banden, die deze gebondenen in der eeuwigheid niet los kunnen maken. Zulke rampzalige gebondenen zijn van nature alle mensen, zonder enig onderscheid. Aan zulke droevige banden zijn zij reeds gebonden, zodra zij in de wereld komen.
Theodorus van der Groe,
predikant te Kralingen
(”Het juk afgenomen”, 2003)
Theodorus van der Groe, geboren op 3 september 1705 in Zwammerdam, werd in 1730 predikant te Rijnsaterwoude. Tien jaar later vertrok hij naar Kralingen, waar hij tot zijn overlijden in 1784 zou staan. Van der Groe wordt gezien als de laatste vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie.