Japanner juist blij met oplopende inflatie
Stijgende prijzen, daar word je niet vrolijk van. Het betekent een aanslag op de portemonnee. Iedereen heeft dat hier de afgelopen tijd ervaren. Maar in Japan zijn ze juist blij dat de inflatie aantrekt.
De economie fleurt er van op. Kijk naar de beurs in Tokio: de Nikkei-index klom onlangs tot boven de legendarische piek van december 1989 van 38.915 punten. Na meer dan 34 jaar!
Ook de rente komt er in beweging. Terwijl we in Europa en de VS wachten op stappen omlaag, maakte de Bank of Japan (BoJ) recent als laatste van de centrale banken een einde aan de negatieve percentages, door een voorzichtige aanpassing van -0,1 procent naar een bandbreedte tussen 0 en 0,1. Het markeert een breuk met een tijdperk van stagnatie en ongekende stimuleringsmaatregelen.
Ons eigen Centraal Planbureau (CPB) over Japan: „Een overschot op de overheidsbegroting, een hoge investeringsquote, een sterke groeitrend, een lage inflatie en een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans zijn kenmerkend.” Maar dat is een tekst van lang geleden, uit 1990. Tot dan gold het Aziatische land als uitblinker en grote belofte binnen de internationale economie.
Dat veranderde toen rond die tijd de zeepbel knapte. Aandelen- en vastgoedprijzen kelderden. Malaise greep om zich heen. Jaren van deflatie, van lichte prijsdalingen, volgden. Investeringen en groei zakten in, consumenten hielden de hand op de knip.
De beleidsmakers trokken alle registers open. De regering diende forse budgettaire injecties toe. De centrale bank bracht de rente in 1999 naar 0 en later naar -0,5 procent. Reeds in 2001, veel vroeger dan in de VS en Europa, startte die instelling het experiment van kwantitatieve verruiming, het opkopen van obligaties om te voorzien in een overvloed aan geld. Japan paste het recept toe in overtreffende trap. De handel op bepaalde delen van de obligatiemarkt valt soms stil doordat de BoJ alle papier heeft opgeslokt en aanbod ontbreekt.
Het bleef echter decennialang kwakkelen, herstelfasen bleken van korte duur. Maar komt er nu dan toch een echte omslag? De inflatie schommelt al sinds 2022 boven de doelstelling van 2 procent. Lonen stijgen dit jaar met dik 5 procent. De BoJ acht de economie eindelijk sterk genoeg om de monetaire koers te verleggen.
Niet te snel, want het blijft afwachten welke effecten dit oproept. Zo is in het verleden vanuit Japan veel vermogen elders in de wereld belegd, omdat het daar meer rendement opleverde. Mogelijk komt nu een stroom in omgekeerde richting op gang. Dat versterkt de koers van de Japanse munt, de yen, wat de importen goedkoper maakt en zorgt voor nieuwe deflatoire impulsen. En elders in de wereld zet het de kapitaalmarktrente wellicht onder opwaartse druk. Dan zou zelfs in Nederland iemand die een hypotheek afsluit iets kunnen merken van wat in het Verre Oosten gebeurt.
De auteur is oud-redacteur economie van het RD.