„Tegen natuurbegrafenis zijn fundamentele bezwaren aan te voeren”
Wekelijkse blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld
„Er zijn steeds meer veranderingen rondom een begrafenis. (…) Wilt u er wat over schrijven?”
We willen er met voorzichtigheid over schrijven omdat een begrafenis een familieaangelegenheid betreft en er ook plaatselijke verschillen in gewoonten en gebruiken zijn. Eerder hebben we gepleit voor het invullen van een laatste wilsbeschikking waarin bijvoorbeeld de wens over gepaste kleding kan worden meegenomen naar de ernst van het ogenblik. Ook is het van groot belang een ‘eigen’ begrafenisondernemer te vragen die alles in de ‘oude’ lijn ordelijk en waardig regelt. Belangrijk is verder om op de hoogte te zijn van de plaatselijke gebruiken en gewoonten in een gemeente. Het is opmerkelijk dat men soms een ‘heel leven’ heeft meegeleefd met een plaatselijke gemeente en bij het naderende levenseinde -of na het sterven van een geliefde- de ‘regels’ ontdekt of zelfs gaat aanvechten… Nog kwalijker is het als men meent dat een predikant een soort ceremoniemeester is, die alle geuite wensen samenvoegt in een liturgie naar de wens van de familie.
En natuurlijk is er ook de andere kant. Een dienaar van het Goddelijke Woord mag en moet proberen -binnen de grenzen die het Woord en de kerkenraad geeft- het gesprek aan te gaan. Ook onder ons zijn er heel wat ouders waarvan de kinderen zo anders denken en willen dan onze gewoonten en gebruiken zijn. Soms kan er op eenvoudige wijze een brug naar de familie worden geslagen door rustig uit te leggen wat het Bijbelse grondpatroon is. Het gaat er in een rouwdienst niet om allerlei herinneringen van de overledene te noemen of te roemen. Het Woord van God moet opengaan met een boodschap voor de achtergeblevenen. De ernst van dood, graf en eeuwigheid moet worden voorgesteld én het eeuwig wel of eeuwig wee. Soms geeft de Heere -óók onder minder- of anderskerkelijke nabestaanden- zoveel opening dat nog een laatste keer de boodschap van zonde en genade aan het hart mag worden gelegd. Met de woorden van de apostel uit Romeinen 6 vers 23: „Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.”
Verwachting
Wat een natuurbegrafenis betreft, er zijn best wat fundamentele bezwaren te noemen. De stichting natuurbegraafplaats-waaromniet.nl wijst erop dat er veel schade wordt aangericht in natuurgebieden en dat het risico op graven in de bodem door allerlei wild naar begraven lichamen groot is. Ernstiger is de trend die wijst op een terugkeer naar het voorchristelijk heidendom. Het ontbindingsproces wordt omschreven als de eenwording met de natuur. Een Bijbelgetrouwe christen weet dat de dood de straf van God op de zonde is: „want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren” (Gen. 3:19b). De bloem van ons leven zal eens afvallen. De dood hoort niet bij het leven, het is -ook voor een kind van God- de laatste vijand. Lezer(es), is er dan die verwachting van de ‘wederopstanding des vleses’, waar ons troostboek van spreekt? We lezen in antwoord 57 van de Heidelbergse Catechismus: „maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met mijn ziel verenigd en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zal worden.”
Ds. B. Labee uit Veenendaal beantwoordt in De Saambinder (orgaan van de Gereformeerde Gemeenten) een vraag over veranderende begrafenisgebruiken.