Duidelijke omgangsregels op het werk zijn belangrijk
Het aantal incidenten van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer is talrijk. Een op de tien werkenden heeft het afgelopen jaar te maken gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag, twee op de tien hebben ervan gehoord of het gezien bij een ander. Het is daarom goed dat de Rijksoverheid een campagne is gestart om werknemers hiervan bewust te maken.
De cijfers komen uit een rapport van onderzoeksbureau Ipsos I&O, dat eerder deze week verscheen en het is duidelijk dat gesprek op de werkvloer over deze zaken hard nodig is. Ook in bedrijven waarvan de leiding denkt dat grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer niet voorkomt. Dat je het als leiding niet weet, zegt namelijk niets. Veel slachtoffers vinden het ongelooflijk moeilijk om grensoverschrijdend gedrag te melden bij hun leidinggevenden.
Het is daarom ook goed dat de overheid deze campagne is gestart. Het blijkt namelijk belangrijk dat er in een bedrijf duidelijke omgangsregels zijn. Als je met elkaar afspreekt hoe je op het werk met elkaar omgaat, kunnen wellicht moeilijke situaties voorkomen worden. Want de ene werknemer vindt een hand op de schouder geen enkel probleem, maar voor een ander roept het juist pijnlijke herinneringen op. De regel dat je elkaar dus niet op die manier aanraakt, kan dan verwarring voorkomen. Die regelt geldt immers zowel voor degene die een collega enkel een bemoedigend schouderklopje wil geven als voor degene die kwaad in de zin heeft.
Duidelijke omgangsregels op de werkvloer, hoe belangrijk ook, kunnen echter niet alle incidenten voorkomen. Leidinggevenden kunnen onmogelijk iedere situatie op de werkvloer in de gaten houden, als ze dat al zouden willen. Maar dat betekent dus ook dat kwaadwillenden altijd wel een situatie kunnen vinden om de grenzen op te zoeken of die te overschrijden. Met alle negatieve gevoelens van dien bij de slachtoffers. Die kunnen namelijk in de eerste plaats gaan twijfelen aan hun waarneming –was de aanraking opzettelijk of per ongeluk?– en gaan niet zelden direct daarna twijfelen aan zichzelf –gaf ik misschien aanleiding?
Wat het eerste betreft: meestal is een onprettig gevoel een indicatie van het feit dat er iets gebeurde wat het slachtoffer niet wil. En dus is de vraag of het opzettelijk of per ongeluk was niet zo belangrijk. En als het om het tweede gaat: die vraag hoeft eigenlijk niet gesteld te worden, omdat niemand het recht heeft de integriteit van een ander te schenden. Zelfs niet als er aanleiding gegeven zou zijn.
Goede regels zijn dus belangrijk. Ze kunnen helpen pijnlijke incidenten te voorkomen. Maar nog belangrijker is het dat slachtoffers zich op het werk veilig genoeg voelen om melding te doen van dat wat ze als grensoverschrijdend ervaren. In het creëren van zo’n veilige werkomgeving kan niet genoeg geïnvesteerd worden.