Staat handelt onrechtmatig door belang van omwonenden Schiphol voortdurend te negeren
Altijd keek de overheid eerst naar het belang van Schiphol en dan pas naar dat van omwonenden die overlast ervoeren, oordeelt de rechter. Daarmee handelde de overheid onrechtmatig.
De Nederlandse staat heeft jarenlang „stelselmatig” de belangen van omwonenden van Schiphol ondergeschikt gemaakt aan die van de luchtvaart. Daarmee heeft ze het recht van die omwonenden op bescherming tegen geluidsoverlast geschonden. Dat is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Zo luidt het vonnis van de rechtbank Den Haag in een zaak die was aangespannen door de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV), waarin omwonenden zich verenigd hebben. Die krijgt op het belangrijkste punt gelijk, en dat is een hard gelag voor de staat: die „handelt onrechtmatig”.
Het oordeel van de rechtbank draait vooral om artikel 8 van het EVRM. Daarin is vastgelegd dat burgers recht hebben op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Maar in de wijde omgeving van Schiphol wordt die aangetast door voortdurende geluidsoverlast.
Buiten beeld
Dat is op zich nog niet onrechtmatig, stelt de rechtbank vast, want het Europees verdrag geeft overheden veel vrijheid om dat belang van een ongestoord privéleven af te wegen tegen andere, misschien zwaarder wegende belangen. Zoals het belang van Schiphol voor de Nederlandse economie. Dat is ook precies wat de staat eind januari ter zitting had aangevoerd: de luchtvaart levert Nederland erg veel op.
Maar de rechter gaat daar niet in mee. Want, stelt hij, dan moeten die verschillende belangen wel zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen. En dat is nooit gebeurd, integendeel. „In de handelswijze van de staat is steeds de groei van Schiphol vooropgesteld en als eerste gewaarborgd”, stelt de rechter. „Pas daarna werd gekeken hoe tegemoet kon worden gekomen aan de belangen van omwonenden en anderen.” De belangen van mensen die iets verder weg van Schiphol wonen, werden zelfs volledig buiten beeld gehouden.
Er is dus geen sprake van de vereiste ‘fair balance’, oordeelt de rechter. Hij wees er ook op dat de ruimte die de afgelopen jaren soms ontstond door hinderbeperkende maatregelen of de inzet van minder lawaaiige vliegtuigen steevast werd gebruikt om meer vliegverkeer toe te staan. Nooit kwam die ruimte ten goede aan de omwonenden.
Rechtsbescherming
Hard oordeelde de rechtbank ook over de juridische grondslag die de staat hanteert om geluidsnormen te handhaven. Al in 2010 is daar een nieuwe methode voor ingevoerd, maar die is nog steeds niet wettelijk vastgelegd. Al bijna anderhalf decennium zitten burgers die bezwaar maken tegen overlast daardoor zonder deugdelijke rechtsbescherming.
Een andere eis van RBV werd door de rechter niet toegewezen. De stichting had de rechter gevraagd de staat te verplichten om het aantal toegestane vluchten van en naar Schiphol te reduceren. Dat zijn er nu maximaal 500.000 per jaar, volgens RBV moet dat minstens terug naar 400.000. Maar daar gaat de rechter niet over, luidde het vonnis. Dát de overheid moet stoppen met „onrechtmatig handelen” is helder, hóé ze dat gaat doen, kan de rechter niet bepalen.
RBV zit daar niet mee. Als de staat zich aan haar eigen wetten houdt, móét het aantal vluchten sowieso terug naar 400.000. „Dat ligt in de uitspraak besloten”, zegt Channa Samkalden, advocaat namens RBV. Die is dan ook „uitermate tevreden”. De overheid krijgt twaalf maanden de tijd om haar zaken op orde te brengen.
Het oordeel is „glashelder”, reageert een woordvoerder van demissioniar minister Mark Harbers, verantwoordelijk voor de luchtvaart. „Er moet meer aandacht komen voor omwonenden en het terugdringen van geluidshinder. Dat was al de inzet van het kabinet, en we gaan het vonnis bestuderen.”
Er moet meer aandacht komen voor omwonenden en het terugdringen van geluidshinder