Meditatie: Heerlijke stem
Psalm 89:16
„Welgelukzalig is het volk hetwelk het geklank kent; o Heere, zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen.”
Het gehele Woord van God is Zijn stem, alsook de stem van de roede, de stem van de Geest, de stem van het geweten en de stem van de voorzienigheid. Zo is Gods stem.
Maar daar is ook Zijn stem in het Evangelie, die inzonderheid Zijn stem is, zoals Hij de Zoon Gods en de Gezondene van God is, om onze Zaligmaker te zijn, waardoor Hij de weg baant tot het hart van zondaren, om het te openen (Openbaring 3:20; Hooglied 5:2): „De stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open.” Die wordt ook genoemd het geklank, en zij die het horen en kennen worden welgelukzalig genaamd (Psalm 89:16): „Welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent.” De eerste klank van deze stem is in het paradijs gehoord door Adam en Eva, onmiddellijk na de val: het Zaad van de vrouw zou de kop van de slang vermorzelen (Genesis 3:15). Naderhand heeft die stem zeer liefelijk geklonken in de oren van Abraham: „In uw Zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde” (Genesis 22:18; Galaten 3:8).
Dit is waarlijk een deel van de geestelijke wijsheid, om recht te onderscheiden tussen Gods stem in de Wet en Zijn stem in het Evangelie. Tussen God, sprekend in de Wet door geboden en dreigementen, en tussen Christus, de Zoon Gods, sprekend in het Evangelie der genade en der belofte.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline
(”Verhandeling over Johannes 5:25”, 1744)