Israël trekt leger terug uit Nablus
Het Israëlische leger heeft zijn tanks zondagmorgen vroeg teruggetrokken uit Nablus en delen van Ramallah. Na drie weken van invallen in Palestijns gebied is daarmee de huidige fase van de campagne tegen militante Palestijnen voltooid, zei de Israëlische premier Ariel Sharon.
„Ik geloof dat we zeer opmerkelijke successen hebben geboekt”, zei Sharon voor de televisie. De oorlog tegen het terrorisme zal worden voortgezet, zei hij, maar op een andere manier. Hij gaf geen bijzonderheden, maar heeft eerder geopperd een bufferzone aan te leggen die het Palestijnen moeilijker zou maken Israël binnen te komen.
De belegering van het hoofdkwartier van Yasser Arafat in Ramallah en van de Geboortekerk in Bethlehem duurt voort. En ook de bezetting van de rest van Bethlehem en dorpen bij Jenin, dat vrijdag door de Israëlische troepen werd ontruimd, blijft gehandhaafd.
Het leger maakte bekend bij een vuurgevecht in het vluchtelingenkamp Qalandiya buiten Ramallah Nasser Abu Hmeid, een leider van de Tanzim-militie van Fatah, en twaalf andere Palestijnen te hebben opgepakt. Qalandiya ligt in gebied waar Israël verantwoordelijk is voor de veiligheid en waaruit het leger zich niet per se hoeft terug te trekken. Hmeid was volgens Israël de rechterhand van Marwan Barghouti, de leider van Tanzim die op 16 april door Israël is opgepakt. Net als deze wordt hij door Israël beschuldigd van betrokkenheid bij aanslagen op Israëliërs.
De aanhoudende bezetting van Bethlehem druist in tegen het tijdschema dat Sharon de Amerikaanse president George Bush heeft gepresenteerd. Israël zegt Bethlehem niet te kunnen verlaten, omdat het daarmee zijn manschappen, die 200 Palestijnse strijders in de Geboortekerk belegeren, zou isoleren. Een franciscaner priester, een van de ongeveer vijftig geestelijken die met de Palestijnse strijders in de kerk opgesloten zitten, zei dat het voedsel in de kerk op is.
Paus Johannes Paulus II heeft zondag nog eens aangedrongen op respect voor de heiligheid van het kerkcomplex, dat naar hij zei nu al bijna twintig dagen het toneel is van „gevechten, chantage en ondraaglijke uitwisseling van beschuldigingen.” Hij riep Israël en de Palestijnen op de moed op te brengen om vrede te sluiten.
De belegering van Arafat wordt volgehouden tot de Palestijnse leider vier mannen uitlevert die Israël zoekt in verband met de moord op de Israëlische minister Rehavam Ze’evi en de man die ervan wordt beschuldigd een wapenzending aan militante groepen te hebben georganiseerd. Medewerkers van Arafat hebben gezegd dat de vijf zich in Arafats hoofdkwartier bevinden en door een Palestijnse rechtbank zullen worden berecht.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, heeft zondag gezegd dat Israël Arafat meer bewegingsvrijheid zou moeten geven om hem beter in staat te stellen zijn autoriteit te doen gelden en te zorgen voor een afname van de vijandelijkheden. Als Arafat goed gebruik zou maken van zo’n gelegenheid „is er veel wat de Verenigde Staten voor hem en het vredesproces kunnen doen”, zei hij.
Powells Israëlische ambtgenoot Shimon Peres zei in een reactie dat Arafat ook met zijn beperkte bewegingsvrijheid in staat moet zijn het geweld te stoppen, omdat „zijn stem vandaag krachtiger is.”
Powell toonde instemming met het vertrek van het leger uit Nablus, Jenin en delen van Ramallah en zei dat de Israëlische terugtrekking daarmee goed op gang lijkt te zijn gekomen.
De Amerikaanse minister zei te verwachten dat hij spoedig weer naar het Midden-Oosten zal vertrekken. Hij is donderdag naar Washington teruggekeerd na een verblijf van tien dagen in de regio. Hij zei dat de VS extra humanitaire hulp zullen sturen ten behoeve van de Palestijnen die door de Israëlische invallen dakloos zijn geworden, waaronder 800 grote tenten, waterzuiveringsapparatuur en medicijnen.
Powell zei dat de VS er alles aan zullen doen om te zorgen dat Israël en de Palestijnen in vrede naast elkaar kunnen leven. „Dat willen we zien en we gaan ervoor zorgen dat het gebeurt”, zei hij.
Zaterdag heeft het Witte Huis gezegd dat de regering in het Midden-Oosten de koers blijft volgen die president Bush heeft uitgezet en niet gediend is van pogingen van Congresleden om er via eigen wetgeving een andere draai aan te geven. Een aanbod van oud-president Bill Clinton om de regering van dienst te zijn bij de diplomatie in het Midden-Oosten werd eveneens koel ontvangen.
Nadat hij vorige week Israël had verdedigd -en later medeleven had uitgesproken met Palestijnse burgers- gebruikte Bush zijn wekelijkse radiotoespraak dit keer voor een oproep aan alle partijen in het Midden-Oosten. Vrede vereist „harde keuzes en echt leiderschap” van Israëliërs, Palestijnen en de Arabische buurlanden, zei hij.
De Europese Unie blijft van haar kant proberen een staakt-het-vuren tussen Israël en de Palestijnen te bewerkstelligen. In het Spaanse Valencia begint vandaag een vergadering van ministers van Buitenlandse Zaken van de EU en de landen rond de Middellandse Zee. Hoewel die eigenlijk bedoeld is om te praten over economische samenwerking zal het Israëlisch-Palestijns conflict de agenda beheersen.
In het vernielde vluchtelingenkamp van Jenin doorzochten Noorse en Britse hulpverleners de puinhopen op slachtoffers en eventuele niet-ontplofte munitie. Twee kinderen zijn al gewond geraakt toen een explosief dat zij hadden gevonden afging. Medewerkers van het ziekenhuis van Jenin zeiden dat er tot nu toe 45 lichamen zijn gevonden en dat er naar verwachting veel meer onder het puin vandaan zullen komen. Er wordt ook uitgekeken naar overlevenden, maar de kans dat die er nog zijn wordt steeds kleiner. De acht dagen durende gevechten in Jenin, de zwaarste waar het Israëlische leger bij zijn offensief mee werd geconfronteerd, zijn op 11 april afgelopen.
De Verenigde Naties hebben het vluchtelingenkamp van Jenin tot rampgebied verklaard en sturen een onderzoekscommissie. De Amerikaanse gezant William Burns, die zaterdag een bezoek bracht aan het kamp, toonde zich zwaar onder de indruk. Hij zei dat de gebeurtenissen daar „enorm leed aan onschuldige Palestijnse burgers” hebben berokkend en drong aan op snelle humanitaire hulp.
De terugtrekking uit Nablus was zondagochtend grotendeels voltooid en Palestijnse bewoners haastten zich naar hun appartementen die de afgelopen weken door de Israëliërs bezet zijn geweest. Het leger zei dat zijn troepen aan de rand van de stad gelegerd blijven en liet doorschemeren dat een nieuwe inval mogelijk is als er weer aanslagen op Israëliërs worden gepleegd. „Het leger zal zijn activiteiten om de veiligheid van Israëlische burgers te garanderen blijven voortzetten”, zo werd gezegd.
Ghasoub Abu Ghoush, die bij een buurman op de benedenverdieping was ingetrokken nadat de Israëlische soldaten zijn appartement hadden gevorderd, wees op een lege lade waar volgens hem gouden sieraden in hadden gezeten. In de la lagen lege doosjes met slechts een enkel sieraad. Het meubilair was aan de kant geschoven . Abu Ghoush zei dat zo’n dertig soldaten in het appartement hadden gezeten. De meeste deuren in het flatgebouw waren gedeukt, sloten opengebroken en een van de appartementen was door de soldaten kennelijk als toilet gebruikt.