Beleggers op Wall Street wachten op inflatiecijfer VS
De aandelenbeurzen in New York zijn maandag met wisselende uitslagen gesloten. Beleggers op Wall Street waren vooral in afwachting van een nieuw inflatiecijfer uit de Verenigde Staten dat dinsdag naar buiten komt. De inflatie speelt een belangrijke rol bij het rentebeleid van de Federal Reserve.
De Dow-Jonesindex eindigde met een plus van 0,3 procent op 38.797,38 punten. De S&P 500 zakte 0,1 procent tot 5021,84 punten. Vrijdag sloot de breed samengestelde graadmeter voor het eerst boven de 5000 punten. De technologiebeurs Nasdaq verloor 0,3 procent tot 15.942,55 punten.
Op de financiële markten wordt gehoopt dat de inflatie inmiddels sterk genoeg is afgekoeld, zodat de Amerikaanse centrale bank binnenkort kan beginnen met het verlagen van de rente. Maar na het rentebesluit van eind januari liet Fed-voorzitter Jerome Powell nog doorschemeren meer bewijs nodig te hebben dat de inflatie echt richting het doel van 2 procent beweegt.
Bij de bedrijven kon onder meer chipproducent Nvidia op belangstelling rekenen. Nvidia ging tijdens de handelsdag in beurswaarde voorbij aan webwinkelconcern Amazon. De marktwaarde van Nvidia wordt aangejaagd door de sterk stijgende vraag naar chips die gebruikt worden voor kunstmatige intelligentie (AI).
De koers van Nvidia klom tijdens de handel met ruim 2 procent, waarmee de waarde van het bedrijf uitkwam op ongeveer 1,83 biljoen dollar. Amazon is circa 1,8 biljoen dollar waard. Nvidia werd daarmee het op drie na meest waardevolle Amerikaanse beursgenoteerde bedrijf, na Microsoft, Apple en Google-moeder Alphabet. Later zakte de koers van Nvidia wel weer wat terug.
Diamondback Energy klom ruim 9 procent. Het olie- en gasconcern heeft een overeenkomst bereikt om zijn private branchegenoot Endeavour Energy Partners te kopen voor 26 miljard dollar. Endeavour is de grootste particuliere olie- en gasproducent in het grote schalieveld Permian Basin in Texas. De overnamedeal van Diamondback is de nieuwste in een reeks van grote deals in de Amerikaanse oliesector.
De euro was 1,0774 dollar waard, vrijwel gelijk als bij het slot van de Europese beurshandel. Een vat Amerikaanse olie werd 0,2 procent duurder op 77,02. Brentolie kostte 0,2 procent minder op 82,07 dollar per vat.