Meditatie: Eenzaam, niet alleen
Numeri 23:9b
„Ziet, dat volk (Israël) zal alleen wonen en het zal onder de heidenen niet gerekend worden.”
Gedurende vele eeuwen zijn de Joden verstrooid geweest over de ganse aarde, zonder land, zonder regering, zonder hoofdstad, overal vreemdelingen en bijwoners die vaak hevig vervolgd en zeer kwalijk behandeld werden. Toch blijven ze tot op dit moment een onderscheiden en afgezonderd volk, meer dan enig ander volk op aarde.
De wonderlijke woorden van die vreemde profeet Bileam, die door God gedwongen was te spreken, zijn letterlijk waar: „Dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden” (Numeri 23:9). Van welk volk op aarde kunnen deze dingen gezegd worden? Ik zeg met overtuiging: Geen!
Toen Ninevé en Babylon, Tyrus en het honderdpoortig Thebe in Egypte, Susan en Persépolis, Karthago en Palmyra werden vernietigd, wat gebeurde er toen met hun inwoners? We kunnen die vraag niet beantwoorden. Ze werden ongetwijfeld gevangen genomen en weggevoerd. Maar waar bevinden ze zich nu? Niemand die het weet.
Toen de Saksen, de Denen, de Normandiërs en de Vlamingen tijdens de vervolgingen van Alva en de Fransen na het edict van Nantes zich vestigden in Engeland, wat werd er toen van hen? Zij werden geleidelijk opgenomen in onze eigen bevolking en hebben over het algemeen hun nationale eigenschappen verloren, met uitzondering misschien van hun namen. Zoiets echter heeft nooit plaatsgehad bij de Joden. Nog altijd zijn ze volkomen onderscheiden en hebben ze zich niet vermengd.
J.C. Ryle, bisschop te Liverpool
(Preek over ”Romeinen 11:26”, 1867)