Meditatie: Zaligheid uit de Joden
Johannes 4:22
„Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden.”
Terwijl alle overige volkeren overgelaten werden om in hun eigen wegen te wandelen en te leven in morele en geestelijke duisternis, werden de Joden overladen met een onvoorstelbare hoeveelheid licht en kennis. De eenvoudigste priester in Salomo’s tempel was een veel groter theoloog dan Homerus. Daniël en Ezra wisten meer over God dan Socrates, Plato, Pythagoras en Cicero bij elkaar.
De Joden werden uit Egypte gebracht door een wonderlijke tussenkomst, geplant in Palestina, een van de meest uitgelezen streken der aarde, en afgebakend en afgezonderd van andere naties door bijzondere gebruiken en gewoonten. Zij werden voorzien van een morele wet uit de hemel, die zo volmaakt was dat tot op de dag van vandaag er niets van af te dingen of eraan toe te voegen valt. Ze werden geleerd God te aanbidden met ceremoniële gebruiken en verordeningen die, hoe drukkend ze wellicht ook op ons overkomen, op grootse wijze waren aangepast aan de menselijke natuur en de mensen voorbereidde op een hogere bedeling. Ze werden voortdurend gewaarschuwd en onderricht door profeten en beschermd en verdedigd door wonderen. Kortom, als genade en zachtmoedigheid een volk goed zouden kunnen maken, dan was er geen volk op aarde zo goed als Israël. Terwijl Egypte, Babel en Griekenland de werken van hun eigen handen vereerden, was alleen de Jood een aanbidder van de enige ware God.
J.C. Ryle, bisschop te Liverpool
(”Preek over Romeinen 11:26”, 1867)