„En ziet, meer dan Salomo is hier!”

Zie hier de wonderlijke liefde Gods die Hij Zijn kerk en volk toedraagt door voor haar zo’n Koning en Regeerder te bezorgen. Ik herinner mij hier de koningin van Scheba, die in haar aanspraak tot Salomo zei: „Omdat de Heere Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld, om recht en gerechtigheid te doen” (1 Koningen 10:9). Zo mogen wij ook hier wel zeggen: omdat de Heere Zijn Kerk en Zijn volk bemint, heeft Hij in het midden van hen Zijn eigen eeuwige Zoon tot Koning gesteld en de heerschappij op Zijn schouder gelegd.

Wat een wonderlijke blijk van Zijn liefde is dat! Moest dit de onder-regenten van Zijn Kerk niet zeer teerhartig maken? Moest dit hen niet zorgvuldig doen zijn om niet met strengheid te regeren en om toe te zien welke opzieners zij over hen aanstellen? Zie, de gelovigen zijn gebracht onder de heerschappij van het Kind Dat ons geboren en van de Zoon Die ons gegeven is, Wiens Naam is Wonderlijk, Raad, Sterke God.

Toen de koningin van Scheba de heerlijkheid van Salomo en de wijsheid van Zijn regering zag, zo was in haar geen geest meer, terwijl zij uitriep: „Welgelukzalig zijn uw mannen, welgelukzalig deze uw knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen.”

Ebenezer Erskine,
predikant te Portmoak

(”Vijf verhandelingen”, 2021)