Shlomo Hizak hoopt op eenheid jood en christen
„Vanaf het eerste begin van mijn liefdesrelatie met Jezus, mijn Vriend, weegt de verhouding joden en christenen mij zwaar. In de tijd van het Nieuwe Testament vormden joden en christenen één gezin, de geschiedenis heeft die twee echter gescheiden. Mijn hoop is dat ik die twee ooit in één gezin verenigd mag zien.”
Shlomo Hizak, geboren en getogen in Jeruzalem, sprak zaterdag tijdens de jaarlijkse conferentie van het AMI Jeruzalem Bijbelcentrum. Behalve Hizak hield George Ekeroth uit San Diego (VS) een lezing. Het thema van de dag was ”Joods-christelijke relaties: kansen en risico’s”. De dag in Nijkerk werd door zo’n tachtig belangstellenden bijgewoond.
Shlomo Hizak startte 41 jaar geleden als joodse jongeman in Jeruzalem met het verspreiden van de Bijbel. Vlak na de Zesdaagse Oorlog in 1967 verhuisde hij naar een groter pand op de Olijfberg, dat bekend werd als het Bijbelcentrum op de Olijfberg. In 1983 verhuisde het centrum naar Jeruzalem en kreeg het de naam Centrum voor Bijbelstudie en Onderzoek te Jeruzalem. De gelijknamige Nederlandse stichting die het werk ondersteunt, is gevestigd in Nijkerk. Vanuit het centrum in Jeruzalem zijn de afgelopen veertig jaren Bijbels in veertig talen verspreid in Israël, het Midden-Oosten en andere landen.
Hizak, die het thema vanuit joods standpunt belichtte, woonde recent de ceremonie in Auschwitz bij waarop werd herdacht dat het Rode Leger het grootste Duitse vernietigingskamp zestig jaar geleden bevrijdde. Deze emotionele gebeurtenis bracht hij vele malen in verband met zijn onderwerp. „Het verleden móét ter sprake komen, want sprekend over de relatie joden-christenen kun je niet om Auschwitz heen.” Zelf werd Hizak geen slachtoffer van de holocaust, omdat zijn ouders al naar Israël waren verhuisd.
Consequent omschrijft Hizak zichzelf als ”jood” en zegt daarmee in het spoor van de Bijbel te gaan. „Ook Paulus heeft zichzelf altijd als een Israëliet beschouwd.” Hizak sprak direct daarna over „zijn liefdesaffaire met Jezus, mijn Vriend.” Zijn toespraak begon hij met het lezen van Exodus 25:1 en 2, over het heiligdom en het hefoffer. In Romeinen 12:1 worden alle gelovigen opgeroepen hun lichamen als een Gode welgevallige offerande op te offeren. „Koning Jezus spreekt in de bergrede de mensen die de boodschap van de verzoening brengen zalig. In de strubbelingen van elke dag in Israël blijft dat woord onze opdracht: Zalig de vreedzamen. Ons offer is de bereidheid het leven te geven. Dat begint met het opgeven van je eigen lifestyle en het stellen van de vraag ”Heere wat wilt Gij dat ik doe?””
George Ekeroth belichtte het thema vanuit het perspectief van een christen. Hij constateerde in de joodse gemeenschap van de Verenigde Staten een toenemende sympathie voor evangelische christenen. Bekende joodse geestelijke leiders stelden in de media: „Onze échte vrienden zijn de christenen.” Ekeroth noemde het opmerkelijk dat ook in Israël dit besef toeneemt. Als voorbeeld wees hij naar een onlangs ingestelde commissie van het Israëlische parlement die moet toezien op de belangen van christenen. Zoiets was enkele jaren geleden ondenkbaar, zei hij. Een van de leden van de Knesseth bezoekt thans de bijbelcursus van Hizak in het Bijbelcentrum.
Vanuit de hoek van christelijke leiders komt er daarentegen steeds meer verzet tegen Israël. Volgens Ekeroth heeft het antisemitisme diepe wortels in de christelijke traditie. Hij weet dit aan een bevooroordeelde of oppervlakkige benadering van de Bijbel. Men kan volgens hem vele teksten verzamelen die de joden krachtig veroordelen. Wie echter verder leest, zal altijd ontdekken dat dit soort teksten uitloopt op beloften.
Ekeroth staafde zijn stelling met citaten uit de Psalmen 44, 78, 105, 106 en 111. „Hieruit leren we dat Gods verbond, gesloten met de aartsvaders van Israël, een eeuwig verbond is en dat Gods liefde voor het joodse volk onvoorwaardelijk, zonder enige condities is. Om die reden kan ook onze liefde voor Israël nooit gebaseerd zijn op emoties en gevoelens. We blijven hopen dat het deksel weggenomen zal worden.”