„Confessionalisme is voorbij”
De Heilige Geest werkt niet via de lijnen van onze belijdenis. De tijd van het confessionalisme is voorbij, meent prof. dr. C. van der Kooi, universitair hoofddocent dogmatiek en bijzonder hoogleraar charismatische theologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.
Hij sprak zaterdag op een symposium over charismatische vernieuwing, ”Verlangen naar meer”, in de Nederlands gereformeerde Jeruzalemkerk in Utrecht. De drukbezochte bijeenkomst was georganiseerd door de Theologische Studie Begeleiding (TSB) van de Nederlands Gereformeerde Kerken, een afdeling die 35 jaar bestaat.
In zijn lezing zei prof. Van der Kooi dat er in onze cultuur minder vertrouwen is op woorden en verstand. Men verlangt naar meer: uit je dak gaan, iets beleven, emoties. Het godsdienstig leven deelt in deze cultuur, wat te zien is aan de belangstelling voor esoterie en New Age.
Het verlangen naar meer slaat de reformatorische kerken niet over. „Het vertrouwen in de confessies is voorbij. De Heilige Geest werkt niet via de lijnen van onze belijdenis. Het belang van de goede leer onderschrijf ik, maar het leven met God is meer dan dat. God is aanwezig. Ook bij Calvijn is het spreken soms uiterst lichamelijk. Hij heeft het over ”geloof dat Christus omhelst”. Bij geloof gaat het ook om het hier en nu, je moet het kunnen doen. Het gaat om het concrete werk van de Geest.”
Lange tijd was er in kerken met een gereformeerde belijdenis, in het spoor van de Reformatie, weinig aandacht voor de gaven van de Geest, aldus prof. Van der Kooi. „Die opvatting is nu verlaten. Ook de charismata worden aan de kerken geschonken. Ontkenning van deze gaven van de Geest is een ontkenning van iets dat wereldwijd gebezigd wordt.”
Hij meent wel dat de gereformeerde theologie zich zal moeten bezinnen op het werk en de aard van de Heilige Geest. „Ik pleit voor een open orthodoxie, waarbij gezocht wordt naar integratie van de gaven van de Geest, met behoud van het eigene van de gemeente.”
De VU-hoogleraar ziet ook gevaren. „In de charismatische vernieuwingsbeweging wordt te licht gedacht over de zonde. Men waant zich een nieuw schepsel. De zonde is echter de macht van het oude leven.”
Hij meent dat de gaven van de Geest, zoals die bijvoorbeeld in 1 Korinthe 14 worden genoemd, niet normatief en algemeen zijn. „Het zijn presentjes van God.” Ook waarschuwt hij voor tweedeling in gemeenten.
Ds. D. Westerkamp, Nederlands gereformeerd predikant te Houten en initiator van de ”New Wine”-beweging (een in Engeland ontstane beweging gericht op geestelijke vernieuwing) in Nederland, karakteriseerde de charismatische vernieuwing als een beweging van verwachting en ervaring. „Het is inderdaad mogelijk dat wij jarenlang dingen over het hoofd hebben gezien. Het mooie van de postmoderne tijd is dat het verlichtingsparadigma doorbroken is. Er kunnen wonderen gebeuren. God spreekt hier en nu en is de levende Heer, Die antwoord geeft. We moeten ons uitstrekken naar meer.”
Theologiestudent Daniël Timmerman bracht zijn reserves naar voren. Het verlangen dat aan de basis ligt van de vernieuwing, is zijns inziens wel erg gericht op emoties. „We kunnen het geloof moeilijk concreet maken en zoeken het in de emotie. Het werkelijke probleem is dat we als traditionele kerken onze draai niet hebben gevonden in een geseculariseerde samenleving. Er moet een concretisering plaatsvinden naar de samenleving toe en daarbij gaat het vooral om onze levenswandel.”
Hij had nog een kritische vraag: „Verdwijnt Jezus niet te veel naar de achtergrond?”
De meeste symposiumbezoekers waren minder kritisch. Aan de muur hingen posters met uitspraken, waarop ze groene (eens) of rode stickertjes (oneens) konden plakken. De meeste waren het oneens met de stelling: „De evangelische beweging is meer product van de tijdgeest dan werk van Gods Geest.” De meerderheid kon zich wel vinden in: „Charismatische vernieuwing heeft inkadering in de gereformeerde traditie nodig.”
Voor acceptatie van het verschijnsel ziekenzalving bestond draagvlak onder de bezoekers. De meeste aanwezigen vonden dat de gereformeerde kerken te weinig openstaan voor genezingswonderen zoals die in het Nieuwe Testament voorkwamen. Het spreken in tongen was hun evenwel een stap te ver.