Lieflijk Evangelie of afzichtelijk bijgeloof: geen uitgemaakte zaak voor kerk in Togo
Er zijn vragen die je niet onbeantwoord mag laten. „Wat maakt het uit?” is er zo een. Het is een vraag die nog wel eens opduikt zodra ik de RD-actie van dit seizoen uitleg.
Zorg voor gehandicapte kinderen in Guinee-Bissau en het opstarten van theologische opleidingen in Togo. Die cursussen gaan op vijf verschillende plaatsen in Togo van start en zijn bedoeld voor dorpspredikanten die vaak lezen noch schrijven kunnen. Om die reden studeren sommigen hun zondagse preek in door eerst andermans preek te beluisteren en in zich op te nemen. „Onbegonnen werk”, hoor ik iemand zeggen, maar pas op! Deze mannen weten zich door God geroepen om het Evangelie te verkondigen en gemeenten te stichten. En zo verschil te maken in een land waarvan je gerust mag zeggen dat het bezeten is. Bezeten door geesten uit de afgrond: voodoo houdt er hoofden en harten bezet. Voodoo leerde ik er kennen als een duistere religie. Met offercultussen rond bosgeesten en rivierdemonen.
Of zuivere Woordverkondiging in deze wereld verschil maakt? Om daarop antwoord te geven helpt soms een beeld beter dan woorden. Daarom de foto hierboven, waarop iets van de afzichtelijke wereld van voodoo te zien is: halfvergane dierenkoppen en -organen op de ”Marché des Féticheurs”, de markt voor magische organen in de hoofdstad Lomé. Toeristen schijnen te genieten van deze stoffige beestenboel, maar als christen huiver je en: je prijst je gelukkig dat het Evangelie een veilig toevluchtsoord mag zijn tegen dit geestelijk geweld.
Welnu, zo’n schuilplaats wensen we ook Togolese mannen en vrouwen toe die hun toevlucht leerden nemen tot de Heere Jezus. Op de bovenstaande foto, gemaakt tijdens een dienst in het noorden van het land, ziet u enkelen van hen. Wat een contrast met die andere plaat! Maar vanwege gebrekkig onderwijs mankeert er nog van alles aan de bediening van het Woord. Waardoor voodoo greep houdt op de gemeente, en de keuze tussen het lieflijk Evangelie of een afzichtelijk geloof nog geen uitgemaakte zaak is.
Daarmee is de vraag waarmee we begonnen –wat maakt het uit– aan het slot van dit verhaal volstrekt overbodig geworden. Want die opleidingen moeten er komen. En wij gaan daarvoor zorgen.