Onderwijs & opvoeding
Word je van veel leren ook echt wijs?

Weten wat je worden wilt, dat is belangrijk in het leven. Maar weten wíé je worden wilt, als mens, dat is nog veel belangrijker. Verwerf je straks in de loop van je leven alleen kennis, vaardigheden en levenservaring? Of ontwikkel je ook wijsheid?

Enny de Bruijn
beeldmontage Corné van der Horst
beeldmontage Corné van der Horst

Je denkt er waarschijnlijk niet zo over na, als je 15 bent of 25. Je bent bezig met de grote keuzes van het leven. Waar wil ik wonen? Met wie wil ik trouwen? Wat voor werk wil ik doen? Je beseft misschien niet meteen dat je, met elke keuze die je maakt, groot of klein, ook een bepaalde richting inslaat, een bepaalde weg op gaat.

19986103.JPG
beeldmontage Corné van der Horst

Daarom kan het geen kwaad om, op de drempel van het volwassen leven, jezelf niet alleen af te vragen: „Wát wil ik worden?” maar ook: „Wíé wil ik worden?” Voor dat laatste is het eigenlijk niet zo belangrijk wat voor werk je doet, het gaat vooral om hóé je dat doet. Het is misschien ook niet eens zo belangrijk welke mensen er precies op je pad komen, het gaat erom of je ze liefhebt. Al geef ik toe dat dat laatste bij de ene mens wel makkelijker gaat dan bij de andere.

Stel je even voor dat je aan het begin van je loopbaan kunt kiezen. Wil je later een zure oude man of vrouw zijn, die graag klaagt dat de voorzieningen niet meer zo zijn als vroeger, en dat de jongeren van tegenwoordig niet meer kunnen werken zoals vroeger? Of wil je een wijze oude man of vrouw zijn, die verworven levenservaring deelt, en die ook op gevorderde leeftijd nog altijd anderen, jongeren, kan inspireren?

Wie je het ook vraagt, iedereen kiest natuurlijk voor dat laatste. Wijs worden, dat willen alle mensen wel. Maar het lukt lang niet iedereen, dat zie je óók als je om je heen kijkt. De grote vraag is dus: hoe doe je dat dan, wijsheid ontwikkelen? En kun je daar wel zelf voor kiezen, of is het vooral iets wat je gegeven wordt?

Kennis en vaardigheden

Niet iedereen bedoelt hetzelfde, als we het over ”wijsheid” hebben. Daar kwam ik de afgelopen weken in gesprekken met allerlei mensen wel achter. Voor sommigen was wijsheid ongeveer hetzelfde als kennis. Feitenkennis. Voor anderen had wijsheid meer te maken met inzicht en verbanden kunnen leggen. Met intelligentie. En weer anderen wilden daar dan óók nog sociale en emotionele vaardigheden aan toevoegen, want met diepe inzichten bereik je niet veel zonder zelfkennis, inlevingsvermogen en soepele contacten met andere mensen.

19986110.JPG
beeldmontage Corné van der Horst

Ik denk dat dat allemaal tegelijk waar is. Er bestaan nu eenmaal veel vormen van wijsheid: zelfkennis, vakkennis, mensenkennis, praktische wijsheid, intellectuele wijsheid, levenswijsheid, noem maar op. Maar voor dit artikel wil ik uitgaan van de gedachte die Paulus en Augustinus en vele andere christelijke denkers op allerlei manieren onder woorden hebben gebracht: echte wijsheid verbindt kennis met liefde. Kennis zonder liefde is leeg, geleerdheid zonder goedheid is nutteloos. En die liefde en goedheid verbinden deze schrijvers dan uiteindelijk, op het allerdiepste vlak, met geloof en godsvrucht en een besef van afhankelijkheid van God.

Onderwijsvernieuwing

In de zestiende en zeventiende eeuw, de tijd van humanisten en reformatoren, lieten veel geleerden zich door zulke gedachten inspireren. Ze stonden in die tijd voor de enorme opgave om het onderwijs te vernieuwen, en dat deden ze met vuur en verve. Erasmus voorop.

Talen en geschiedenis, daar draaide alles om in het humanistische onderwijs. De klassieken ontdekken, de Bijbel in de grondtekst onderzoeken (en daarna in de volkstaal vertalen), de traditie van de kerk en van de wetenschap leren kennen, de grote oude schrijvers woord voor woord lezen en dan zelf proberen om nóg fraaier te schrijven, nóg dieper te denken. Altijd aan de hand van de traditie, want zomaar uit jezelf je gevoelens opschrijven was er niet bij.

Veel uit het hoofd leren, excellent leren lezen en schrijven en een brede parate kennis ontwikkelen van Bijbel, literatuur, filosofie, theologie en (kerk)geschiedenis – dat vormde het hart van het Bijbels-humanistische onderwijsprogramma, dat na de Reformatie grotendeels ook door de gereformeerden omhelsd werd.

Daarbij ging het niet alleen om verstandelijke kennis, maar ook om de kennis van het hart, om karaktervorming. De ware kennis en het ware inzicht zouden de hele persoonlijkheid moeten doordringen en een richtsnoer vormen voor een vrome en liefdevolle levenspraktijk.

Tekenend is het gedichtje aan de poort van de Latijnse school (de voorloper van het gymnasium) in Amsterdam: „Arte probus, probitate pius, pietate beatus/ ut vere fias, haec schola culta dabit.” In vertaling: „Deze uitgelezen school zal u leren hoe gij door kunst en wetenschap deugdzaam, door deugdzaamheid vroom en door vroomheid zalig kunt worden.” Een echte calvinist zal wellicht even met de ogen knipperen bij al die zelfwerkzaamheid, maar het idee waarop dit onderwijs gestoeld is, is duidelijk.

Digitale geletterdheid

Het lijkt voor ons bijna of het over een andere wereld gaat, een wereld die nu ver achter de horizon van de tijd weggezonken is. Talen en geschiedenis hebben in onze eeuw maar weinig status meer, en bijna niemand wil zich er nog mee bezighouden. Als we het hebben over onze kenniseconomie, bedoelen we met die kennis tegenwoordig in het algemeen (bèta)wetenschap en techniek. Theologen, schrijvers of filosofen lijken we in onze samenleving sowieso niet zo erg nodig meer te hebben. In plaats daarvan is er een leger aan bedrijfskundigen, juristen, managers, coaches en psychologen aangetreden. Niet dat dat geen nuttige beroepen zijn, maar het zegt iets over wat tegenwoordig belangrijk gevonden wordt en wat niet.

19986105.JPG
beeldmontage Corné van der Horst

Daarom is het ook logisch dat het in ons huidige onderwijs vaak over heel andere dingen lijkt te gaan dan in de tijd van Erasmus. Zomaar wat treffende formuleringen uit de kerndoelen voor het primair onderwijs: reflectie op eigen handelen en leren, uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens, respectvol luisteren naar en kritiseren van anderen, verwerven en verwerken van informatie, ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar, zorg voor en waardering van de leefomgeving. Doel van het onderwijs is „brede vorming van kinderen”, gericht „op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, op de ontwikkeling van de creativiteit en het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden”.

Nederige leerlingen

De nadruk ligt dus veel minder op kennis (die buiten jouzelf als leerling bestaat en die je je eigen moet maken) en veel meer op persoonlijke ontwikkeling. Kinderen van nu lijken vooral te leren hoe ze zich moeten verhouden tot alles wat in de wereld van (nep)nieuws, botsende meningen, media en entertainment op hen afkomt.

Dat is logisch, dat is ook nodig in de wereld van vandaag. Maar het heeft tegelijkertijd een minder bescheiden houding bij de leerling tot gevolg. In de tijd van Erasmus moest je gehoorzaam luisteren naar de meester, en vol ontzag lezen in oude en soms zeldzame en kostbare boeken, in het nederig makende besef dat je je niet gauw zou kunnen meten aan die groten uit het verleden. Maar in onze tijd is dat sterk veranderd. Wij, jongeren én ouderen, zijn niet meer geneigd tot eerbiedig luisteren. Wij staan sneller klaar met onze meningen over alles om ons heen, met onze oordelen over het verleden.

Onderwijsvernieuwingen in Nederland gingen de laatste decennia vaak over „gepersonaliseerd leren”, met de leerling zélf als „eigenaar van zijn eigen leerproces”. Lang niet alle scholen gingen daar overigens in mee, maar zulke steeds terugkerende ideeën zeggen veel over de richting waarin het onderwijs zich beweegt.

Meedenken over de lessen, reflecteren op je eigen ontwikkeling, de baas zijn over je eigen leervragen, zelf achter je laptop bepalen wat je wilt leren – met de docent als vriendelijke coach… Natuurlijk zijn leerlingen die zichzelf de hele tijd tot uitgangspunt en middelpunt van hun eigen leerproces moeten maken, geen nederige leerlingen meer. Nederigheid is geen deugd die in de hedendaagse kerndoelen staat.

Lees- en rekenvaardigheid

Mooie woorden kunnen intussen niet verbloemen dat de toestand van het Nederlandse onderwijs op dit moment dramatisch is. De lees- en rekenvaardigheid holt met het jaar verder achteruit. Een derde van de vijftienjarigen blijkt niet goed genoeg te kunnen lezen. Een dérde! Dat is een drama waarvan we de reikwijdte misschien niet eens beseffen. Hoe moet dat straks, als deze jongeren –volwassen geworden– onze maatschappij moeten gaan dragen?

De ene na de andere deskundige laat er zijn licht over schijnen. De een vindt dat lezen leuker moet worden gemaakt (dat hoor je al jaren, maar kennelijk werkt het onvoldoende), de ander denkt dat jongeren wel vaker een boek zouden pakken als er wat meer „diversiteit” in de teksten gestopt werd (hoe naïef kun je zijn?) en de derde meent dat de mobiele telefoon de boosdoener is (daar zit iets in). Maar het heeft vast en zeker ook met het onderwijs zelf te maken.

Vaardigheden en meningen zijn namelijk niet los verkrijgbaar. Begrijpend lezen gáát ergens over: over kennis, over ideeën die door middel van letters en woorden tot je komen. Wie meer kennis heeft, of het nu over aardrijkskunde, geschiedenis, politiek, godsdienst of burgerschap gaat, begrijpt beter wat hij of zij leest. Zo iemand kan het beter plaatsen, maar ook beter samenvatten en er een beter beargumenteerde mening over hebben.

Maar juist kennis is bij ons vaak het zwakke punt. Misschien wel omdat mensen van nu, ook ouderen, heel snel denken: ik hoef het allemaal niet meer te weten, ik kan toch alles opzoeken op internet? En ik kan me toch heel snel oriënteren via de sociale media? Maar als je die gedachte omhelst, glijd je langzaam maar zeker af naar een zelfgenoegzaam klein wereldje waarin je –opgesloten in een bubbel van gelijkgezinden– wél overal een mening over hebt, maar weinig diepgaande kennis bezit en dus ook weinig wijsheid of inzicht ontwikkelt.

Christelijk onderwijs

Dat laatste is een enorme generalisatie natuurlijk. Het ligt allemaal niet zo zwartwit, en er zijn altijd uitzonderingen – in het bijzonder (hopelijk) als het gaat om christelijke gemeenschappen en christelijke scholen. Niet voor niets is het christendom een godsdienst van het Woord, en zijn zeker reformatorische christenen doordrongen van het belang van (langzaam en aandachtig) lezen in opvoeding en onderwijs. Niet alleen technisch lezen, maar ook invoelend lezen, meditatief lezen, noem maar op.

Maar die kleine voorsprong maakt christenen nog niet immuun voor de ontwikkelingen van de tijd. Wij allemaal zijn vandaag gevoelig voor de verleiding van ”opgesloten raken in een bubbel van gelijkgezinden” en ”van tevoren je mening al klaar hebben” en ”liever kennis opdoen via filmpjes en plaatjes dan via boeken”. Zelf ben je je dat vaak niet eens bewust. Daarom juist kan het zo verfrissend zijn om eens kennis te nemen van de geschiedenis. Dan zíé je tenminste dat ze het in de tijd van Erasmus heel anders deden dan nu, en dat wij daar misschien wel een paar dingen van kunnen leren.

Natuurlijk hadden Erasmus en zijn tijdgenoten hun eigen eenzijdigheden en had het onderwijs van hun tijd zijn eigen problemen. Wie zou in ernst terug willen naar een situatie waarin schoolmeesters plak en roede hanteerden, waarin meisjes minder mochten leren dan jongens, waarin arme kinderen niet eens het schoolgeld konden betalen en dus niet naar school konden? Een tijd waarin nog maar weinig plaats was voor de natuurwetenschappen en voor experimenteel onderzoek?

Maar de wil van de zestiende-eeuwers om het onderwijs te hervormen door eindeloos lezen en vertalen, door keihard studeren in de bronnen van de eigen traditie, door zichzelf te scherpen aan teksten van andersdenkenden, daar kun je je nog altijd door laten inspireren. Vooral ook omdat zij heel goed beseften dat kennis alleen maar het begin is, en dat kennis zonder geloof, liefde, goedheid en rechtvaardigheid geen goed doet en misschien zelfs gevaarlijk is.

Bescheiden mentaliteit

Wijsheid kun je niet uit een boekje leren. Maar zónder kennis zal het niet gaan. Veel lezen is, in het spoor van de onderwijsvernieuwers van de zestiende eeuw, dus bepaald geen slecht idee. De deur van je nieuwsgierigheid openzetten, je verbeelding aan het werk zetten, je kennis vergroten, je emoties en je inlevingsvermogen ontwikkelen. Niet alleen boeken van gelijkgezinden lezen, maar ook boeken van andersdenkenden – zoals de gereformeerde predikanten van destijds allemaal kennismaakten met de ‘heidense’ klassieken. Levenslang leerling blijven, dat vooral.

Het lijkt zo eenvoudig, maar dat is het niet. Het vraagt inspanning en moed, en ook een bescheiden mentaliteit. Wie iets nieuws wil leren, moet immers altijd opzijzetten wat hij of zij al weet. Die moet het vertrouwde durven loslaten om onbekende wegen te verkennen en te luisteren naar wat een ander te zeggen heeft.

Dat klinkt trouwens alsof wijsheid iets is wat je zomaar met veel hard werken bereiken kunt, en dat is ook weer niet zo. Tenminste, niet helemaal. Je kunt natuurlijk veel boeken lezen of een goede opleiding doen of zorgvuldig luisteren naar docenten. Dat is altijd een goed begin.

Maar vraag het aan mensen die écht wijs zijn, en ze zullen je vertellen dat wijsheid niet iets is wat je alleen maar uit boeken kunt leren. Groeiende wijsheid heeft óók te maken met levenservaring, met pijn, met liefde, met verdriet. Met ervaringen die je, als je alles van tevoren geweten had, misschien liever uit de weg was gegaan. En ten diepste: met de genade van God.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer