Hooggerechtshof geeft Modi gelijk in kwestie Jammu en Kashmir
Het Indiase hooggerechtshof heeft de regering van premier Modi gelijk gegeven in het ontnemen van de gedeeltelijke autonomie van Jammu en Kashmir in het noorden van India. In 2019 zei de Indiase regering dat het gebied onder het centrale bestuur van New Delhi moest vallen en maakte het grondwettelijke recht op autonomie van Jammu en Kashmir ongedaan.
Het hooggerechtshof zegt ook dat er uiterlijk in september verkiezingen moeten worden gehouden in het voormalig deels autonome gebied. Volgens premier Narendra Modi was de totale inlijving nodig om het noordelijke gebied deel te laten worden van de Indiase economie, wat zowel Jammu en Kashmir als de rest van India ten goede zou komen.
De inlijving van Jammu en Kashmir ging met harde hand. New Delhi blokkeerde telefoon- en internetverbindingen en stelde een avondklok in. Bijna 4000 mensen werden gearresteerd, onder wie politici en activisten. Amnesty noemde het optreden van de overheid „ongekend”. Het zorgde volgens de mensenrechtenorganisatie voor „angst en vervreemding” onder de bevolking.
Jammu en Kashmir, een gebied dat ook door Pakistan wordt opgeëist en waar een grote moslimgemeenschap woont, was sinds de onafhankelijkheid van India in 1947 deels autonoom. Het kwam in het gebied over de afgelopen decennia vaak tot gewelddadigheden tussen separatisten die een onafhankelijke staat willen en de centrale Indiase overheid. Tienduizenden mensen kwamen daarbij om het leven.