Joodse Man zal wederkomen
Het gaat naar de vijftig jaar toe. Zo lang geleden bijna is het dat de hervormde jongeren in Middelharnis hun jeugdweekend hielden. ”Israël, een teken!” was dit keer het onderwerp van bezinning en gesprek. Ook de jeugdverenigingen van de andere plaatselijke kerken waren uitgenodigd.
In de volle dorpskerk preekte ds. E.F. Vergunst die zondagavond over de betekenis van het volk van Gods verbond. Het was hem meer dan toevertrouwd. Gloedvol en zeer betrokken zocht hij zijn boodschap op de jonge harten te binden. Het was zijn overtuiging dat het hierbij gaat over dingen die het hart van de gemeente raken.
Ook toen, in de jaren zeventig, was het in politiek opzicht rond Israël spannend. De Jom Kipoer-oorlog hoorde tot het recente verleden. Toch ging het de prediker daar niet zozeer om. Vanuit Paulus’ brief aan de gemeente van Rome schetste hij het eigenlijk probleem: „…een vraag die alles te maken heeft met het geloof en met het ontstaan en bestaan van de christelijke gemeente. Want inderdaad is Israël een teken. Een teken van God. Dat wil dus zeggen: een teken voor het geloof, voor de gemeente. De wereld ziet de tekenen van God niet. Maar de gemeente is geroepen ze wel te zien en erop te letten.”
Welk beeld vertoont dat teken? Het is het teken van de olijfboom, door de apostel geschetst in Romeinen 11. Israël is die olijfboom, de vanouds goede olijfboom van het verbond Gods. Maar haar takken zijn afgebroken en liggen verdord en vertreden op de grond. Het lijkt wel of God Zijn volk voor altijd heeft verstoten. En dat temeer daar er takken van de wilde olijfboom van de heidenen zijn ingeënt in die goede olijfboom. Zo is die boom een teken van Gods barmhartigheid, maar niet minder van het oordeel en van de toorn van God. Mag nu de christelijke kerk zich erop beroemen dat zij in de plaats van Israël is gekomen? Heeft de Heere Zijn verbond met Israël opgezegd? „Dat zij verre!”
Twee dingen. De genadegaven en roeping van God zijn onberouwelijk. God heeft Zijn volk niet verstoten. Door het oordeel heen zal Hij haar behouden. Daar staat Zijn verbond garant voor. En de christelijke gemeente uit de heidenen? Aan haar adres heeft Paulus een woord van vermaan: „Wees niet hooggevoelende, maar vrees!” Want als God de natuurlijke takken niet spaarde, zal Hij u dan wel sparen?
Wanneer is daar sprake van, van die hoogmoed? Het verband van Paulus’ woord laat het zien. Als de kerk er geen ernst mee maakt dat zij geënt is op de stam van (het verbond met) Israël. Als zij niet beseft dat de fundamenten van haar geloof gevormd worden door de beloften ooit aan de aartsvaders van Israël gegeven.
Het mag niet vergeten worden… Hij die kwam om te zoeken en zalig te maken dat verloren is – Hij was een Joodse Man. Hij die zit aan de rechterhand van de Vader, Hij is naar Zijn menselijke natuur een Joodse Man. Hij die zal wederkomen om te oordelen levenden en doden, Joden en heidenen – Hij zal een Joodse Man zijn! „Daarom, het gebed dat ik tot God voor Israël doe, is tot hun zaligheid!” Eerst de Jood, en ook de Griek.
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.