Wilders wint, maar zijn mandaat is summier
Een belangrijke opgave die na elke verkiezingen wacht, is het formeren van een kabinet dat qua samenstelling recht doet aan de wens van de kiezers. Veelal betrof dat in ons land een klus die redelijk voortvarend kon worden afgedaan, zeker in de tijd van de grote volkspartijen. Inmiddels is dat veranderd, zie de formaties voorafgaand aan de komst van Rutte III en Rutte IV.
Woensdag sprak de kiezer opnieuw, maar wat hij of zij wilde vertellen, biedt voor de coalitieonderhandelingen maar weinig aanknopingspunten. Dat is een pijnlijke constatering, waar met name de merkwaardige en grillige campagne die aan de verkiezingen voorafging, debet aan is.
De roep om een nieuwe bestuurscultuur leek in het begin een belangrijke stroom van kiezers te verenigen rond Nieuw Sociaal Contract, de partij van Pieter Omtzigt. BBB had het electorale belang van dat thema in maart, bij de Statenverkiezingen al haarscherp in de gaten, maar op dit punt werd de partij van Van der Plas snel afgetroefd door NSC. Ook in een ander opzicht betoonde Omtzigt te beschikken over een haarscherpe intuïtie: nadat de PvdA in 2021 was opgehouden bestaanszekerheid te claimen als een van haar prioriteiten, sprong hij behendig in dat gat. Asiel en migratie kwam daar als derde speerpunt bij.
Na Baudet (in 2019) en Van der Plas (in 2023) leek hij zodoende alles in huis te hebben de zonnekoning van deze verkiezingen te worden, maar zover kwam het op de valreep toch niet. Veel dolende kiezers zijn in deze campagne nergens echt geland en bleven tot kort voor de ontknoping zweven. De linkse tussen GL-PvdA, D66, PvdD, SP en Volt. De rechtse kiezers tussen VVD, PVV, BBB en NSC. Uiteindelijk streken zij neer bij de PVV. Daarmee kroonden zij Wilders tot de meest fortuinlijke lijsttrekker van deze stembusstrijd.
Wilders’ mandaat is echter beperkt. Zijn programma is simplistisch en overduidelijk opgesteld door PVV’ers die in de verste verten niet konden bevroeden dat de regeringsmacht voor hen wel eens binnen handbereik zou kunnen zijn. Bovendien, in de campagne verklaarde Wilders zich bereid delen van dat omstreden program in de ijskast te zetten. Hoe konden zijn kiezers dan weten waar hij voor staat? En hoe bepalend voor hun stem op de PVV waren de almaar hijgeriger wordende peilingen? En de lachwekkende talkshow Vandaag Inside waar de verkiezingen op een misplaatste manier worden voorgesteld als een gezelschapsspel?
Eerder in de campagne beloofde Wilders gelukkig wel de premier van alle Nederlanders te zullen zijn, mocht hij tot dat ambt worden geroepen. Hopelijk was dat welgemeend en ondergaat hij razendsnel een broodnodige metamorfose, waarbij hij bereid is bruggen naar andere partijen te slaan. Anders staat er opnieuw een uiterst moeizame formatie voor de deur. En wachten Nederland in het slechtste geval onstuimige tijden, waar de onrust die de politiek na het bekend worden van de ”positie Omtzigt - functie elders-notitie” in z’n greep kreeg, bij verbleekt.
Hoofdredactie