Triomoderamen overleeft motie van wantrouwen
Het bestuur van de drie Samen op Weg-kerken mag blijven. Slechts negentien van de ongeveer 170 aanwezige synodeleden steunden donderdag een motie van wantrouwen tegen enkele leden van het triomoderamen.
Ds. P. van der Kraan (hervormd, classis Alblasserdam) diende die motie donderdagochtend samen met de predikanten R. van Kooten, W. L. Smelt, J. L. Schreuders en J. Tadema in.
Zij vinden dat die leden van het triomoderamen die verantwoordelijk zijn voor de financiële tekorten consequenties moeten trekken. De synode moet volgens ds. Van der Kraan niet meewerken aan een excuuscultuur.
De feiten en beschuldigingen in een rapport over de oorzaken van de financiële tekorten van de SoW-kerken vindt hij dermate ernstig en schokkend dat het vertrouwen in de nog zittende beleidsverantwoordelijken volledig is ondergraven.
De hervormde synodepreses, ds. A. W. van der Plas, erkende donderdagochtend al direct bij het begin van de behandeling van het rapport van de commissie-Van Dijk de medeverantwoordelijkheid van het triomoderamen voor de grote financiële tekorten. „Het moderamen heeft in 1999 geaccepteerd dat er onduidelijkheid over de cijfers bleef bestaan. En toen de omvang van de tekorten zichtbaar werd, hebben we te lang gewacht met het nemen van maatregelen. Het triomoderamen betreurt dat het niet eerder op adequate wijze heeft gereageerd en weet zich verantwoordelijk naar de triosynode en de medewerkers.”
De preses wees er verder op dat het triomoderamen sinds het voorjaar van 2001 naar oplossingen is gaan zoeken. „Daaraan wil het triomoderamen graag doorwerken”, zei hij in reactie op de motie van wantrouwen. „Om dat te kunnen doen, hebben wij behoefte aan het vertrouwen van de vergadering.” Dat kreeg het moderamen van het overgrote deel van de aanwezige synodeleden.
De gereformeerde ouderling B. M. Middel (classis Utrecht) miste tot donderdagochtend node een publieke verantwoording van het moderamen. De verklaring die ds. Van der Plas aan het begin van de dag gaf, was in zijn ogen „te laat en te weinig.”
De hervormde ds. H. J. Ekker (Edam) stelde vast dat hij als synodelid ook in aanmerking komt om af te treden. „Ik zit vanaf begin 1999 in de synode.” Diaken H. W. Eppink (gereformeerd, ’s-Gravenhage) vindt eveneens dat de synode medeverantwoordelijk is. „Niet alleen het moderamen.”
Zonder uitzondering waren de synodeleden positief over het rapport van de commissie-Van Dijk. Ouderling-kerkvoogd P. A. de Lange (hervormd, classis Barendrecht) noemde het „symptomatisch en illustratief” dat de synode niet in staat is geweest zelf een dergelijk product op tafel te leggen.
De gereformeerde ouderling H. Hoogenhout (classis Breukelen) miste een zelfanalyse van het synodebestuur. „Laten we eerlijk zijn. We hebben er een zootje van gemaakt.” Hij wees erop dat in de triosynode en in de kleine synode in het verleden wel degelijk kritische vragen zijn gesteld. „Maar die werden vaak badinerend weggewuifd.”
Ds. Smelt legde de vinger bij het feit dat de voorlichting van het triomoderamen niet correct is geweest. Toen hij opmerkte dat het kabinet is afgetreden vanwege minder grote zonden, reageerde de vergadering met afwijzend gemor. De predikant kreeg van voorzitter ds. J. W. Doff de waarschuwing dat hij op zijn woorden moest passen.
Volgens de gereformeerde ds. E. H. Egberts (Gorinchem) openbaart de financiële crisis ook een bestuurlijke crisis. Hij verwees hiervoor naar een brief van de directeur financiën en administratie, G. H. Kloosterman. Die stelt dat er van najaar 1999 tot mei 2000 duidelijk sprake was van miscommunicatie tussen de algemeen directeur, het dagelijks bestuur en het triomoderamen enerzijds en de Generale Raad Financiële Zaken anderzijds. „Men was niet bereid de opgestelde stukken te aanvaarden.”
„Als synode moeten we schoon schip maken”, stelde ds. Egberts. „Een aantal mensen op wie dit betrekking heeft, zou de eer aan zichzelf moeten houden.”
Ouderling D. H. den Blaauwen (gereformeerd, classis Zaandam) typeerde het oordeel in het rapport van de commissie-Van Dijk, dat het moderamen ernstig is tekortgeschoten, als hard. „Dit is heel ernstig. Als dit in het bedrijfsleven gebeurt, is je lot bezegeld.” Zelf zei hij er niet op uit te zijn dat het moderamen vertrekt. Den Blaauwen gaat ervan uit dat er bij het moderamen geen sprake is van onwil. De problemen met de informatievoorziening zouden ook wel eens bij het Landelijk Dienstencentrum kunnen liggen, is zijn veronderstelling.
Ds. G. de Fijter (hervormd, classis Kampen) noemde het „droevig en zorgelijk” dat zo veel mensen naar huis moeten worden gestuurd. „We moeten ons allen verootmoedigen.” Hij verweet enkele medesynodeleden dat ze een uitermate wereldse toon aansloegen. „We horen op geestelijke wijze bijeen te zijn. Het lijkt hier op een roofvogeldemonstratie. Zo gaan we in de kerk toch niet met elkaar om. Niet zoals in de landelijke politiek.”