Ab Jansen: RD-actie is correctie op nieuwsstroom vol ellende
Ab Jansen coördineert de hulpacties van het Reformatorisch Dagblad voor de stichting Draagt Elkanders Lasten. „Ik kies graag projecten met een woweffect. Dat ik voel: hier gaat iets gebeuren, als we dit realiseren, verandert dat de levens van mensen.”
Een journalist die geld ophaalt, een krant die aan fondsenwerving doet. „Collega’s van andere media vinden me maar een vreemde eend in de bijt”, zegt Ab Jansen. „Inmiddels heb ik wel een standaardantwoord klaar. Krantenlezers consumeren passief heel veel leed in de wereld. Dat is best pittig. De RD-hulpactie is een kans om er ook wat mee te doen en heel concreet iets te betekenen voor een ander. Dat vind ik een mooie correctie op die nieuwsstroom vol ellende en verdriet.”
Lezers ervaren dat ook zo, maakt Jansen uit reacties op. „Mailtjes en telefoontjes spreken van betrokkenheid. Tot het ontroerende toe. Bij de actie voor Moldavië schreef ik over een moeder en een dochter die hun huis hadden verloren. Recht uit het hart liet een lezeres me weten: Ik ben weduwe, ik heb een heel huis leegstaan, laat ze bij mij komen. Praktisch was dat uiteraard volstrekt onmogelijk, maar zoiets is natuurlijk prachtig.”
Dagtaak
Jansen (64) is alweer ruim een decennium de man achter de jaarlijkse RD-actie. Na een jeugd in Middelharnis op Goeree-Overflakkee en een studie geschiedenis, die hij afrondde met een scriptie over Japan, begon hij in 1986 als buitenlandredacteur bij het RD. Azië werd zijn specialisme. Mede doordat de buitenlandredactie altijd nauw betrokken was bij de hulpacties volgde hij in 2012 adjunct-hoofdredacteur Gerrit Roos op als coördinator. „De contacten met organisaties, projecten selecteren, de publiciteit, de evaluatie.” Aanvankelijk deed de Apeldoorner die taak naast zijn journalistieke werk. „Maar dat werd me te gek. De acties brachten steeds meer op. Die kun je er niet meer bij doen als je ruim een miljoen euro moet wegzetten.”
Jansen heeft er nu een volledige dagtaak aan. Veel is hij op reis, want de projecten zijn –op de recente coronaperiode na– altijd in het buitenland. „In Nederland is ook tragiek genoeg, maar de hulpactie is nu eenmaal, vanaf het begin, gekoppeld aan ”de verre naasten”. Die traditie houd ik maar vast. Ik ben nu al bezig voor de acties van volgend jaar en het jaar daarop. Dat betekent overleggen met organisaties en mogelijke projectlanden bezoeken om rond te kijken: wat zouden we hier kunnen doen? In september was ik voor de evaluatie in Moldavië.”
Werkelijkheid
Van begin november tot en met februari is er de lopende actie. In die maanden is Jansen druk met de actiepagina’s. „Ik geef daar een eigen stijl aan. Geen grote verhalen, maar pakkend beeld en een persoonlijk verslag. De pagina’s hebben ook een uitdagend element met de laatste stand in grote cijfers. Wat is het streefbedrag en hoe ver zijn we? Al zouden ze m’n verhaaltje niet lezen, dan is dat de trigger voor de lezers.”
In ruim tien jaar zag de coördinator de opbrengst meer dan verdubbelen, van 405.000 euro in 2014 naar 1,28 miljoen euro in 2023. „Een miljoen als streefbedrag heb ik nog niet aangedurfd. Acht ton wel. Je moet daar ook niet te ver onder zitten, dan is de spanning eruit. Er moet wel een doel te behalen zijn. Voor het geval er geld over is om te besteden, spreek ik met de organisaties altijd een tweede bestemming af, die vooraf net zo serieus wordt beoordeeld.”
Beeld is voor de acties steeds belangrijker geworden, merkt Jansen. Fotograaf Jaco Klamer is op reis zijn vaste begeleider. „We letten zeker op de waardigheid van de mensen die we fotograferen, maar zielige plaatjes zijn wel werkelijkheid. Wat ik in West-Afrika zag, is echt ten hemel schreiend. Een zwaar gehandicapt meisje bijvoorbeeld, dat hele dagen in haar stoel zit. Niemand die naar haar omkijkt. Dat is de realiteit.”
Eigenaarschap
In de selectie van de doelen is lokaal eigenaarschap een criterium. „Een project moet niet van buitenaf worden opgelegd. De mensen daar moeten zich er ook verantwoordelijk voor weten. Het project moet gedragen worden door een instantie of een bestuur ter plekke. Dan komt er het meeste van terecht. Het moet ook een mooi afgerond doel zijn dat de lezers het gevoel geeft: dáár gaan wij voor. Als organisaties me vragen een klein deeltje van een veel groter project te financieren, krijg ik daar geen warm gevoel bij. Ik wil een woweffect. Dat ik voel: hier gaat iets gebeuren, als we dit realiseren, verandert dat de levens van mensen. Als ik zo’n wowgevoel ervaar, zullen onze lezers dat ook krijgen. Daar ben ik van overtuigd.”
De projecten beogen structurele verbetering. Daarbij blijkt het christelijke motief van wezenlijk belang. „Het eigene van onze krant, de christelijke identiteit, mag zeker in de acties doorklinken, maar ik ervaar dat ook in de landen waar ik kom. Het geloof maakt verschil. Het brengt levens op orde. Het Evangelie verbetert de kwaliteit van het bestaan. Je ziet vaak de mentaliteit positief omslaan. In de relatie tussen man en vrouw. Of op het vlak van de ethiek.”
„In West-Afrika”, geeft Jansen als voorbeeld, „is veel heidendom, bijgeloof, angsten voor demonen. Het Evangelie kan dan bevrijdend zijn. Niet alleen doordat die angsten wegvallen, maar mensen houden, zo vertelden ze me, ook geld over dat ze niet meer aan de geesten hoeven te offeren. Daar worden nogal eens enorme bedragen voor geleend. En wat Stichting Kimon doet in de binnenlanden van Guinee-Bissau lijkt een onooglijk projectje midden in de bush, maar het doet wel wat met de mentaliteit van mensen. Gehandicapten worden in dat land gezien als satanskinderen. Ons project helpt eraan mee dat die negatieve kijk verdwijnt.”
Aan de slag
Zijn de projecten niettemin geen druppels op een gloeiende plaat, er is immers zo veel ellende? „Maar wat is het alternatief? Just do it. Ga ermee aan de slag. Maak je geen illusies dat je er de wereld mee verbetert. Christenen hebben immers een andere opvatting van effect en succes. Wij geloven ook in het werk van de Geest. Waar het Woord verkondigd wordt, doet de Geest Zijn werk. Die extra dimensie bewaart mij voor pessimistische gedachten als: wat maakt het allemaal uit? We zijn geroepen om te handelen en mogen God bidden om Zijn zegen. Als je niets doet, hoef je zeker niets te verwachten.”
Als coördinator ziet Jansen ook de uitwerking van de projecten. „Soms is het na zes jaar niet zo blinkend mooi en schoongepoetst meer als we het afgeleverd hadden, maar dat heeft ook met eigenaarschap te maken. De mensen daar hebben het recht om het op hun manier te doen. Laat ik Moldavië noemen. Via Hulp Oost-Europa hebben lokale kerkjes faciliteiten gebouwd voor de opvang van schoolkinderen en voor ouderen, om niet te vereenzamen in de wintertijd. Ik las de betrokkenheid van zo’n plaatselijke kerk in zo’n klein dorpje in de ogen van de mensen. Daar staat dan een zaaltje. Ondanks de tegenslag, want het was lastig om door te zetten. De prijzen zijn er enorm gestegen. Het bouwmateriaal moest uit Oekraïne komen, dat was ook niet makkelijk.”
Gênant
„Het RD mag dan in Nederland een bescheiden oplage hebben, op tal van plaatsen wereldwijd hebben we door de jaren heen met onze hulpacties een verschil gemaakt in de samenleving”, concludeert Jansen. Dat doet hem ook persoonlijk goed. Als journalist berichtte hij vaak over narigheid. „Dan stond ik daar als een rijk kereltje uit het Westen in een krottenwijk met een open riool. Ik mocht weer vertrekken, de mensen daar moeten er hun hele leven slijten. Aangrijpend. Na een tsunami vroeg ik mensen die hun hele gezin waren kwijtgeraakt hoe dat voelde. Zo gênant vond ik dat. Nu kan ik met de hulpacties tenminste iets doen. Al is het maar met een waterpomp. Die moeder die vier, vijf kinderen heeft te verzorgen, is er wel mee geholpen.”