Wij|zij: Refojurk of abaja: wat is het verschil?
Er zijn van die plaatjes die een heel verhaal vertellen zonder één woord. Zo’n afbeelding is die van dames in allerlei soorten lange gewaden die de afgelopen weken rondging op sociale media. De een draagt wat ik een keurige refojurk zou noemen, de ander een toga, de derde een galajurk, de vierde een modieuze maxidress met een laag decolleté, de vijfde een trouwjurk, de zesde een kimono.
En ja, dan is er ook nog iemand die een abaja draagt – het lange en doorgaans zwarte gewaad (zonder gezichtsbedekking!) dat orthodoxe moslima’s vaak dragen. Even lang als de andere kledingstukken, hoogstens iets anders van vorm en kleur.
Toch zijn het niet al die eerstgenoemde gewaden, maar alleen de laatste die in Frankrijk onder vuur is komen te liggen. Sinds begin deze maand is het dragen van een abaja op school verboden in Frankrijk. Je zou niet aan de kleding van leerlingen mogen zien welke religie ze aanhangen, is de gedachte daarachter.
Boerkini
In de moslimwereld heeft dit verbod de naam van Frankrijk geen goed gedaan. Die naam was toch al flink bezoedeld door soortgelijke verhalen uit het verleden. Zoals uit 2016, toen de boerkini (bedekkende zwemkleding) werd verboden. Of zoals uit 2004, toen een verbod op het dragen van keppeltjes, kruizen en hoofddoeken op scholen werd ingevoerd. Frankrijk staat voor menigeen nu gelijk aan dé vijand van de islam.
Toch is de Franse beslissing om islamitische kledingstukken te verbieden, niet uniek. Raad eens wie de Fransen voorgingen? De Turken! Turkije mag nu dan een land zijn waarin de islam wordt omarmd, dat was decennialang wel anders. Tot 2014 was het verboden voor meisjes en vrouwen om een hoofddoek te dragen op Turkse middelbare scholen en universiteiten. Het land had dat soort beleid van Frankrijk afgekeken.
Purperen kleding
Sowieso staat de hele geschiedenis bol van ge- en verboden op het gebied van kleding, religieus van aard of niet. In het antieke Rome bijvoorbeeld was het voor gewone stervelingen strikt verboden om purperen kleren te dragen.
Hetzelfde gold een tijdlang in het Romeinse Rijk voor het dragen van zijde. Dat werd uit China geïmporteerd en de prijzen waren astronomisch – ideaal dus voor de elite om zich te kunnen onderscheiden van het plebs. Interessant is dat dit verbod via-via in de islamitische wetgeving terecht is gekomen. Op basis van een Hadith (overlevering van Mohammed) is het islamitische mannen tot op de dag van vandaag verboden om zijde te dragen.
Laïcité
De lijst zou eindeloos uit te breiden zijn, van het verbod voor zwarten in South Carolina in de 18e eeuw om zich „boven hun stand” te kleden tot het abajaverbod in Frankrijk vandaag. Opmerkelijk vaak waren de wetten en regels specifiek op vrouwen gericht.
Elk van die wetten heeft zijn eigen achtergrond, meer of minder begrijpelijk voor een 21e-eeuwse westerling. Vaak hadden ze te maken met sociale (on)gelijkheid of met religie. Dat geldt ook in Frankrijk, waar ze er prat op gaan dat religie iets is voor achter de voordeur.
Waarom is dat vooral in Frankrijk zo? Het probleem met immigratie en integratie is in alle West-Europese landen enorm. Ook voor de komende verkiezingen in Nederland is het weer een wij-zij-onderwerp van de eerste orde. Hoe komt het dan dat Frankrijk hier zo anders mee omgaat?
Dat komt, in één woord gezegd, door de laïcité. Dat is de Franse naam voor secularisme, voor de scheiding tussen kerk en staat. Die scheiding kennen we in Nederland ook. Maar de achtergrond is verschillend.
In Frankrijk is het doel van de laïcité vooral om de staat te beschermen tegen religie. Dat is ongetwijfeld een gevolg van eeuwenlange godsdienstoorlogen. De angst voor godsdienstige inmenging in het staatsbestel is nog steeds levensgroot onder de Fransen. Om die reden steunt maar liefst 80 procent van de bevolking het abajaverbod.
In veel andere westerse landen, zoals Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, is het concept van secularisme omgekeerd: daar is het oorspronkelijk juist bedoeld om religie te beschermen tegen de staat. Ook dat heeft historische wortels. Een land als Nederland, dat zich ontworstelde aan het rooms-katholieke Spanje, had er veel bij te winnen als de staat buitenspel gezet zou worden in religieuze zaken.
Staatsaanval
Hetzelfde grondprincipe, namelijk de scheiding van kerk en staat, kan dus heel verschillend uitgelegd worden. De Franse vorm van gedwongen assimilatie buiten de voordeur wordt door gelovigen vaak ervaren als een staatsaanval op iedere vorm van religie. Bovendien snappen velen niet waarom alleen religie het slachtoffer is, terwijl allerlei andere symbolen en publieke uitingen vrijuit gaan. Waarom zou belediging van Mohammed of Christus wél mogen, maar belediging van het Franse volkslied niet?
Maar het Nederlandse model van multiculturaliteit geeft gelovigen volgens critici juist te véél ruimte in het openbaar, wat zou leiden tot gebrekkige inburgering en tot een samenleving waarin gelovigen zich allerlei privileges toedelen. Mede als reactie daarop werd in Nederland in 2018 een boerkaverbod ingevoerd, ook al is er nauwelijks iemand die zo’n ding draagt.
Voor de integratie maakt het allemaal niet zo veel uit. Uit onderzoek blijkt dat de mate van integratie in Nederland en Frankrijk nagenoeg hetzelfde is. Of die marginale verschillen het waard zijn om de vrijheid van het dragen van religieuze symbolen voor op te offeren? Dat is een vraag die iedere samenleving steeds weer voor zichzelf moet beantwoorden.
Journalist Jacob Hoekman speurt in de cultuurgeschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws