Door filters en leidingen
Als je dorst hebt, hoef je alleen de kraan maar open te draaien. Vroeger moesten de mensen meer moeite doen voor drinkwater. En of je er dan niet ziek van zou worden, was nog maar de vraag.
Zo’n 2000 jaar geleden, in de oudheid, was schoon drinkwater in het Romeinse Rijk niet vanzelfsprekend. Zeker niet in de grote steden. De mensen gebruikten het water van de rivier om zich in te wassen, om hun behoefte in te doen en om van te drinken. Je begrijpt dat veel mensen daar ziek van werden.
De Romeinen waren een van de eersten die een manier bedachten om schoon water in de stad te krijgen. Ze bouwden waterleidingen die het water uit rivieren naar de stad vervoerden. Zo’n Romeinse waterleiding noem je een aquaduct. Een deel van de Romeinse waterleiding liep boven de grond en had iets weg van een brug. Het andere deel bevond zich onder de grond en werd met de hand uitgegraven.
In Nederland waren toen nog weinig grote steden. Aquaducten waren er daarom bijna niet. De mensen haalden hun water gewoon uit de rivier.
In de middeleeuwen groeide de bevolking en kwamen er ook meer steden. Het water rondom die steden vervuilde. De inwoners dronken daarom bier. Of water dat door een schip van een schone plek in de rivier naar de bewoonde wereld vervoerd werd. Voor dit water moesten de mensen betalen.
In de negentiende eeuw kwamen er steeds meer fabrieken, waardoor het water in de rivieren en grachten nog vuiler werd. Mensen die het water toch dronken, werden ziek en in het ergste geval overleden ze eraan.
Jacob van Lennep, een inwoner van Amsterdam, bedacht daarom dat het zoete water uit de duinen in de buurt best naar Amsterdam vervoerd kon worden. Eerst werd het water, dat door een leiding van uitgeholde boomstammen liep, gebruikt voor het brouwen van bier.
Maar in 1851 werd het eerste tappunt voor de gewone burger gemaakt. Het water uit de duinen kwam door gietijzeren buizen, die in totaal 20 kilometer lang waren, aan in Amsterdam. Voor een cent kon je dan een emmer schoon water kopen. Het eerste waterleidingbedrijf in Nederland heette dan ook de Amsterdamsche Duinwater-Maatschappij.
Toen het netwerk van waterleidingen uitgebreid werd, konden alleen de rijke mensen een wateraansluiting betalen. Pas rond 1960 konden alle Nederlanders, behalve de bewoners van een paar boerderijen, de kraan opendraaien om water te tappen voor hun thee.
Water uit de kraan is dus eigenlijk heel bijzonder. Woensdag 27 september is daarom Nationale Kraanwaterdag: extra aandacht voor die speciale dorstlesser.
Schoon
In Nederland zijn tien waterbedrijven die ervoor zorgen dat er schoon water uit de kraan komt. Daarvoor gebruiken ze verschillende bronnen. In een deel van ons land wordt water uit de grond gepompt, in een ander deel water uit de duinen of uit de rivier.
Water uit de rivieren kun je bijvoorbeeld niet zomaar drinken. Eerst gaat het door wel drie zeven, zodat er geen vissen, takjes of steentjes meer in het water drijven. Daarna wordt de modder van het water gescheiden en gaat het water door een filter van zand.
Twee laatste filters zorgen ervoor dat bacteriën en andere schadelijke stoffen, bijvoorbeeld medicijnen, uit het water gehaald worden. Wat een werk voor een schone waterdruppel.