Spotlight (Enny de Bruijn): Pas op voor de politieke verkopers van gebakken lucht
De afgelopen weken bezweken veel politieke praatjes en schrijfsels weer onder de mooi klinkende maar inhoudsloze clichés. Hoe zou je daar als politicus of schrijver iets aan kunnen doen?
Politiek interesseerde me vroeger niet. Ik had het liever over literatuur en kunst, over geschiedenis en psychologie. Maar de laatste jaren is er op dat punt iets verschoven. Misschien komt dat doordat ik ouder ben geworden, misschien ook doordat we nu, zoals het spreekwoord zegt, „in interessante tijden leven”. Hoe dan ook ontdek ik steeds meer dat politiek ten diepste niet zo veel verschilt van literatuur. Je hebt te maken met hetzelfde gevoel voor drama, dezelfde drang om de beeldvorming te bepalen, dezelfde vaardigheid in het bespelen van het publiek. En soms ook: hetzelfde gebruik van mooie woorden die innerlijke leegte of onduidelijkheid moeten verdoezelen.
Het ‘spinnen’ van een politiek verhaal is een apart beroep geworden, en de vele ‘spindoctors’ en andere communicatiestrategen van het Binnenhof hebben het bouwen van beelden en imago’s tot een aparte kunst verheven. Maar daarbij wreekt zich dat veel van zulke communicatiedeskundigen geen vakinhoudelijke kennis en diepgang hebben, waardoor ze blijven zweven in abstracte clichés.
Niets ten nadele van het ambachtelijke werk van goede analisten en speechschrijvers, uiteraard. Die zijn onmisbaar voor elke beleidsmaker. Maar in het algemeen geldt toch vaak: hoe meer communicatiedeskundigen en socialemedia-experts er om een politicus heenzwermen, hoe meer gebakken lucht zo’n politicus lijkt te verkopen. Alles lijkt gericht op het oppoetsen van het eigen imago en het winnen van zo veel mogelijk stemmen. Alsof het manipuleren van het publiek een doel op zichzelf is geworden.
Even voor de duidelijkheid, ik heb het hier niet over de politici die een standbeeld verdienen voor inhoudelijkheid en integriteit – die zijn er gelukkig óók. Hier gaat het me vooral om degenen die soms veel in de melk te brokken hebben, maar die in hun verkooppraatjes niet verder komen dan clichés.
„Samen doen”
Zo ging het de afgelopen weken de hele tijd maar over ”vertrouwen herstellen”, ”de samenleving serieus nemen”, ”samen de verbinding zoeken” en dat soort dingen. Maar hóé we dat dan concreet moeten gaan doen?
Eén voorbeeld uit vele is de recente brief van Frans Timmermans aan de leden van GL/PvdA. Ik heb ze even op een rij gezet, de clichés: „herstel van vertrouwen”, „grote uitdagingen”, „vertrouwen in elkaar”, „er voor elkaar zijn”, „samen de schouders eronder”, „in gesprek gaan”, „zorgen dat iedereen zich gehoord voelt”. En alsof er al niet acht keer „samen met jullie” en „alleen samen” in die brief staat, eindigt de tekst voor de hardleerse lezers ten overvloede nóg maar een keer met: „Samen doen, dan komt het goed.” Maar wát we precies samen gaan doen, dat blijft in de lucht hangen.
Misschien kon je een jaar of tien geleden als politicus nog wegkomen met „samen kunnen we meer” (CDA, 2012) of „samen vooruit” (PvdA, 2017). Zolang je zulke terminologie met mate gebruikt, slikt een flink deel van je publiek het wel. Maar vandaag is „samen doen” niets bijzonders meer. Het is de meest sleetse uitdrukking die politici en managers maar kunnen gebruiken. Wie als beleidsmaker geen concrete, inhoudelijke plannen presenteert, roept met het gebruik van het woordje ”samen” alleen maar irritatie op. „Samen doen”, dat heeft te veel de smaak gekregen van „Ík ga iets doen (wát precies, dat weet ik nog niet) en jíj moet mij vertrouwen en de kosten betalen.”
Tegen die achtergrond is het niet moeilijk te verklaren dat Pieter Omtzigt, toen hij een paar weken geleden bekendmaakte dat hij met zijn eigen partij ging meedoen aan de komende verkiezingen, in één klap de grootste werd in de peilingen. Dat is niet omdat Omtzigt het allerbeste verkiezingsprogramma heeft (dat programma is nog in de maak, dus dat heeft niemand nog goed kunnen beoordelen). Het is ook niet omdat hij zo goed is in marketing (want „liefst niet te veel zetels” en „geen premier worden” en „het kan wel tien jaar duren” en „makkelijke oplossingen zijn er niet”).
Maar misschien is het wél omdat hij –net als, op een andere manier, Caroline van der Plas– mensen het gevoel teruggeeft dat politiek over concrete mensen en dingen gaat. Over toeslagen die terugbetaald moeten worden, over studenten die geen kamer kunnen vinden, over boeren die uitgekocht dreigen te worden, over mensen die hun maandelijkse lasten niet meer kunnen betalen. En over het feit dat je al die problemen misschien wel met veel kennis en intelligentie te lijf kunt gaan. Zonder simplisme en zonder je blind te staren op de papieren werkelijkheid van modellen.
Wie als politicus een dergelijke deskundigheid en onkreukbaarheid uitstraalt, heeft goud in handen. Zo’n imago is iets wat geen communicatiedeskundige voor je kan regelen, dat bouw je slechts op in een lange, moeizame loopbaan waarin je hard werkt en soms fouten maakt en tegenslagen overwint, terwijl je ondertussen zo goed mogelijk je rug recht probeert te houden.
Het herinnert onweerstaanbaar aan het klassieke idee –terug te vinden bij auteurs als Cicero en Quintilianus– dat een goede redenaar, een goede politicus, niet alleen de gave van het woord moet hebben, maar eerst en voor alles „een goed mens” moet zijn – goed in de zin van: rechtvaardig en verstandig en moedig en beheerst. Zelfs in onze seculiere tijd zijn we dat idee nog niet helemaal vergeten.
Goede politiek, net als goede literatuur, begint daarom niet met de vraag: „Hoe kan ik mezelf het voordeligst presenteren, hoe kan ik mijn werk het best verkopen?” Door de macht van de (sociale) media lijkt het soms alsof het daar alleen maar om draait. Alsof slimme marketing en dure communicatiecampagnes de enige manier zijn om politiek te bedrijven en kiezers voor je te winnen.
Maar als je dat denkt, vergeet je één ding: je moet wel eerst iets hébben om te verkopen. Als er niet genoeg inhoud en visie en moraal achter je gelikte presentatie zit, blijft er uiteindelijk alleen lucht en leegte over.
De auteur is journalist en schrijver.