„Want de Heere aangaande, Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen aan degenen welker hart volkomen is tot Hem; gij hebt hierin zottelijk gedaan; want van nu af zullen oorlogen tegen u zijn.”

Dit is de goddelijke boodschap die Hanani, de ziener, bracht aan Asa, de koning van Juda. In een tijd van nood en zwarigheid wantrouwde Asa zijn God en ging tot Benhadad, de koning van Syrië, om zijn hulp en bijstand tegen Baësa, koning van Israël. Wanneer Asa dus Gods voorzienigheid wantrouwde, tegen zijn vorige bevindingen dat God hem en de zijnen behouden had, brengt de ziener Hanani deze boodschap, waarom Asa God wantrouwde en steunde op hulp van buiten. „Uw ogen”, wil hij zeggen, „waren op Benhadad, de koning van Syrië; maar uw ogen moesten geweest zijn op de Heere, om Zijn hulp. Want Zijn ogen doorlopen de hele aarde.” Bij deze gelegenheid werden deze woorden gesproken.

De woorden zelf zijn niet duister. Ik zal u een nadere verklaring geven van het eerste deel van dit vers, „de ogen des Heeren.” Het betekent niet dat God werkelijk natuurlijke leden en delen van het lichaam heeft. Want omdat Hij een zuivere Geest is, heeft Hij geen ogen. Maar het wordt gesproken op menselijke wijze. Zo wordt God soms ook een hand toegeschreven. Zoals wij iets met de hand vatten, zo grijpt God de zaak aan. Een oog betekent in God de onfeilbare en zekere beschouwing en kennis die God heeft over alle mensen en over alle dingen die waren, zijn, en zullen zijn in de wereld.

Christopher Love

(”De alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods”, 1690)

Christopher Love werd op een onbekende datum in 1618 geboren in Cardiff, Wales, in een onkerkelijk gezin. Een preek van William Erbery, de nieuwe predikant van St Mary’s Church in Cardiff, zette Loves leven stil. Hij was toen 15 jaar oud. Uiteindelijk werd hij predikant in Londen. Als puritein moest hij zich aanpassen aan de verordeningen van de Anglicaanse Kerk. Love raakte in gewetensnood. Ten slotte werd hij ter dood veroordeeld op verdenking van hoogverraad. Op 22 augustus 1651 werd hij op Tower Hill in Londen onthoofd.