De laatste eer
Wat kunnen wij voor de doden doen?
Deze vraag is tegelijkertijd de titel van een klein gelegenheidsgeschrift van kerkvader Augustinus. Ergens tussen 421 en 424 heeft hij geprobeerd een vraag te beantwoorden. Baat het iemand na zijn dood dat zijn lichaam begraven wordt bij het grafmonument van een heilige? Onlangs heb ik dit kleine boekje weer ter hand genomen en gelezen.
Al meer dan een kwarteeuw is het een jaarlijks terugkerend moment om samen met mijn vrouw de steen op het graf van mijn schoonouders te ontdoen van algen en bladeren. In de stilte van de bosrijke begraafplaats worden op dat moment kostbare herinneringen gedeeld. In zijn boekje citeert de kerkvader regelmatig Efeze 5:29: „Niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat.” Alles wat besteed wordt aan het begraven van een lichaam en –voeg ik toe– het onderhouden van een graf is een menselijke plicht die strookt met het intuïtieve gevoel waardoor niemand ooit zijn eigen vlees haat. Daarom moet ook naar vermogen zorg gedragen worden voor het vlees van de naaste, wanneer de drager ervan is heengegaan. Ook mensen die niet in de opstanding geloven, besteden die zorg aan hun overledenen. „Des te meer moeten zij die daarin wel geloven, ervoor zorgen dat de plicht die zij nakomen jegens een lichaam dat dood is maar zal opstaan en eeuwig zal blijven bestaan, ook in zekere zin een getuigenis van dat geloof is!” Bij een open graf klinken de woorden: „Ik geloof de wederopstanding van het vlees!”
De rust van zo’n begraafplaats staat in schril contrast met de rauwe werkelijkheid van de oorlog in Oekraïne. De NOS kwam met een indrukwekkend filmpje over de vrijwilligers van organisatie Bruggenhoofd die de lichamen van het slagveld weghalen om begraven te kunnen worden. Twee dingen vallen op. Tussen de zakken met de lichamen wordt gesproken over de rust voor de ziel en met nadruk wordt gezegd: het blijven mensen, aan welke kant zij ook gevochten hebben en gesneuveld zijn.
Augustinus heeft van zeer nabij te maken gehad met de gruwelijkheden van een oorlog. Rome is verwoest door de barbaren. In zijn boek ”De stad van God” heeft hij het verwijt dat Rome gevallen is omdat de goden van de stad door de christenen niet meer vereerd werden, weerlegd. In zijn kleine boekje herinnert hij aan wat hij geschreven heeft over lichamen die niet begraven konden worden. Aan het begin van Psalm 79 heeft Asaf al de vinger gelegd bij de grote nood: „Zij hebben de dode lichamen van Uw dienaren aan de vogels in de lucht tot voedsel gegeven. (…) Zij hebben hun bloed rondom Jeruzalem als water vergoten en er was niemand die hen begroef.” Aan deze lichamen kon niet de laatste eer bewezen worden. Maar het herstel van hun vlees en al hun ledematen is beloofd. In één ogenblik zullen de lichamen hersteld worden.
Die wetenschap spoort gelovigen aan om des te meer zorg te besteden aan de verzorging van de lichamen van de overledenen. Teer en met een pastoraal bewogen hart schrijft Augustinus over de waarde die een ring of kledingstuk van een vader kan hebben voor de kinderen, vanwege de genegenheid jegens hun ouders. Om daaraan toe te voegen: dus mogen zij beslist niet het lichaam veronachtzamen, dat ons mensen meer vertrouwd is en meer met ons verbonden dan wat voor kleren ook die we dragen. De overledene neemt niet meer waar welke zorg aan het lichaam besteed wordt. Wanneer we echter in de Bijbel lezen over de zorg voor de gestorven lichamen, wil God daardoor het geloof in de opstanding versterken. In de gebrokenheid van deze wereld blijven we in Augustinus’ spoor geloven dat God bij machte is zowel degenen die door liefdevolle handen toevertrouwd zijn aan de aarde als degenen van wie de verminkte lichamen van het slagveld gehaald zijn, zal opwekken op Zijn dag. „Gij eeuwige God, laat ons niet ontzinken aan de troost van het geloof!”
De auteur is bijzonder hoogleraar geschiedenis gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de PThU in Amsterdam en predikant van de hervormde wijkgemeente Grote Kerk in Hilversum. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.
> rd.nl/weerwoord