Samen bidden en werken voor reformatorische zorg
Steeds vaker worden man en vrouw gescheiden door dementie. Zorg die aansluit bij de identiteit is daarbij van grote waarde maar dreigt te verdwijnen.
In 2021 waren er ongeveer 290.000 mensen met dementie. Hiervan wonen er 80.000 in een verpleeg- of verzorgingshuis. Hier wonen niet alleen ouderen. Er zijn ook 15.000 dementerenden die jonger zijn dan 65 jaar. Er wonen ook jongeren van dertig, veertig jaar in een verpleeghuis. Deze aantallen zullen de komende jaren sterk toenemen, daarover is geen twijfel. In de ouderenzorg is het aantal ouderen met dementie in de afgelopen 25 jaar toegenomen en bewoners in het verpleeghuis hebben steeds vaker nog een partner thuis. Hoe moet die thuiswonende partner en hun omgeving hiermee omgaan? En welke waarde voegt identiteitsgebonden zorg daarin toe?
Een stukje sterven
Het is niet eenvoudig als man en vrouw in een huwelijk van elkaar gescheiden worden. Er zal zo lang mogelijk geprobeerd worden om samen, eventueel met thuishulp, thuis te blijven wonen. Toch kan het zijn dat er grenzen bereikt zijn; dat het echt niet meer gaat. Dan is een opname in een verpleeghuis onvermijdelijk en noodzakelijk.
Wat betekent dit voor de ander? Om dat ten diepste te weten, moet je het ervaren. Toch zien we in het verpleeghuis iets van wat het betekent als een echtgenoot of echtgenote elke dag hun geliefde komt bezoeken. Dit is niet gemakkelijk. Als je ervaart dat je elkaar al aan het verliezen bent, terwijl de ander nog leeft en dat er steeds minder contact mogelijk is. Dat het gesprek niet meer mogelijk is. Dat de herkenning verdwijnt. Dat ze je naam niet meer weet. Dat er bij voortgaande dementie alleen nog een hand vast gehouden kan worden of wat oogcontact is. Als een man of vrouw dan het verpleeghuis weer verlaat om naar huis te gaan, dan komt hij of zij daar alleen thuis. Zit alleen aan tafel om te eten. Sluit de dag alleen af. Staat ’s morgens alleen op en zit weer alleen aan tafel. Er zijn veel mensen die dit meemaken, bijvoorbeeld weduwen en weduwnaars. Toch is het anders als je nog een geliefde hebt die tastbaar aanwezig is, maar in een verpleeghuis woont. Je hebt elkaar nog en toch niet meer. Elke keer weer een stukje sterven.
Wat kan de ander dan doen? Ik hoor soms de vraag: „Heb ik het wel goed gedaan om mijn vrouw, mijn man naar het verpleeghuis te brengen?” Schuldgevoelens kunnen parten spelen. Er kunnen veel vragen zijn die onbeantwoord blijven. De meeste partners zijn al ver over hun grenzen gegaan voordat ze hun geliefde naar het verpleeghuis brengen. Je moet het meemaken om te weten wat het is als je 24 uur per dag, zeven dagen in de week mantelzorger bent voor je dementerende man of vrouw.
Zegen
Ik denk aan de man die voor zijn dementerende vrouw zorgde. Hij was 86 jaar en werd steeds magerder, wallen onder zijn ogen. Tijdens een bezoek zei ik: „Het gaat niet goed met u, u houdt het niet vol.” Het was een ogenblik stil. Toen begon hij te huilen en zei: „Het gaat niet meer, maar ik heb haar trouw beloofd tot de dood.” Hij vertelde hoe het was. Zijn vrouw gleed steeds verder weg in de dementie, Alzheimer. Als ze ’s nachts naar het toilet moest dan wist ze de weg niet meer terug. Dit gebeurde zeker vijf tot zeven keer per nacht. Hij lag de hele nacht te waken of het wel goed ging. Als ze naar beneden ging, ging hij erachteraan en bracht haar weer terug in bed. Op een nacht had hij haar niet gehoord, ze was naar buiten gegaan. De volgende ochtend toen hij wakker was, lag ze niet meer naast hem. Hij ging zoeken en vond haar in de schuur waar ze op een stapel jute zakken lag ze te slapen. Het ging niet meer. Zij werd opgenomen in het verpleeghuis. Hij vond het moeilijk, maar kreeg wel de rust die hij zo nodig had. Voor zijn vrouw was er passende zorg in een reformatorische instelling. Waar medewerkers werken met overtuiging en liefde, die de regie van thuis overnemen. Deze man heeft het als een zegen mogen ervaren. Hij mocht de zorg van de Heere erin zien.
Glinstering
Het is een zegen dat er nog verpleeghuizen zijn met een reformatorische signatuur. Daar moeten we zuinig op zijn. Samen bidden en werken om dit voor de nieuwe generatie ouderen, hulpbehoeftigen te waarborgen. Oog hebben voor het geestelijke bevordert het algehele welzijn. De identiteit die bewoners in hun thuissituatie gewend waren, wordt dan voortgezet. Dat geeft rust en vertrouwen, zowel voor degene die in een verpleeghuis woont, als voor degene die nog thuis woont.
Het is belangrijk dat je in het verpleeghuis jezelf kan zijn, ook als mantelzorger. Om tijdens het bezoek met de ander te kunnen zingen, uit de Bijbel te lezen en samen de dag af te sluiten. Neem daar de ruimte en de tijd voor. Doe wat u thuis gewend was. Blijf samen als man en vrouw, of met uw vader of moeder, de Heere zoeken. De Heere kan en wil dat zegenen. De Psalmen blijven het langste in het geheugen en zijn een prachtig middel om contact te hebben. Bij het zingen van de Psalmen is vaak een glinstering van herkenning in de ogen van een bewoner met dementie te zien. Dat kan troost geven. Het belangrijk om deze mogelijkheden vast te houden en te koesteren. Zeker wanneer demografische ontwikkelingen ons voor nieuwe uitdagingen stellen, is aandacht voor reformatorische zorg noodzakelijk.
Zo mogen we in onze reformatorische zorginstellingen om elkaar heen staan, met het oog op God gericht. Hij is de Almachtige en kan ieders hart bereiken. Om zo in geloof en liefde naast kwetsbare medemensen te staan en te doen wat onze hand vindt om te doen.
De auteur is geestelijk Verzorger verpleeghuis Salem te Ridderkerk.