Gesteggel over de Franse kroon: wie mag hem dragen?
Het is in Frankrijk al sinds 1870 gedaan met koningen en keizers op de troon. Maar voor de monarchisten in het land is de geschiedenis nog allesbehalve afgesloten. De vraag is alleen: welke familie maakt met het meeste recht aanspraak op de kroon?
De officiële website van monseigneur Lodewijk (Louis) van Bourbon, hertog van Anjou, opent met een afbeelding van Versailles, het beroemde paleis van zonnekoning Lodewijk XIV. Eronder staat ”Leve de koning!”, gevolgd door een introductie van de hertog. „Ik ben er trots op deel uit te maken van deze familie, die Frankrijk eeuwenlang tot leidende mogendheid in het Westen heeft gemaakt. Ik moet de herinnering levend houden aan de grote daden van mijn familie, die ruim 800 jaar de uwe was.”
Dat levend houden van de koninklijke traditie doet de familie met verve. Ze houdt niet alleen een website in de lucht, maar ook accounts op sociale media als Twitter, Instagram en Facebook. De in Spanje woonachtige ‘koninklijke’ familie deelt op de kanalen foto’s, reageert op actuele gebeurtenissen en laat kerst-, nieuwjaars- en paasboodschappenaan het Franse volk uitgaan. De familie ziet namelijk nog altijd een opdracht in de Franse samenleving voor zich weggelegd. Op de site omschrijft Lodewijk van Bourbon die als „inzet voor de verdediging van het geloof en het algemeen welzijn”.
De hertog van Anjou praat niet in het luchtledige – op Twitter volgen ruim 46.000 mensen hem. Verschillende verenigingen ondersteunen bovendien zijn aanspraak op de troon. Ze organiseren allerlei activiteiten om de kennis over het Franse koningshuis te bevorderen. Alle hopen ze op de terugkeer van een Franse vorst.
„We willen de traditionele Franse monarchie door goddelijk recht herstellen”, meldt de vereniging UCLF (Union des cercles légitimistes de France) bijvoorbeeld op haar site. „Dat politieke regime ontleent zijn legitimiteit aan de door God ingestelde natuurwet.” Er is voor leden van UCLF van alles te doen: de agenda vermeldt onder meer picknicks, pelgrimstochten en studiedagen. In juli is er zelfs een hele kampweek vol activiteiten in de Drôme, ten zuiden van Lyon. „Kom met ons strijden voor God en de koning”, werft een flyer voor de week.
Christelijke prins
Voor de ‘strijders’ in de Drôme is de koning zonder meer Lodewijk van Bourbon. Maar dat is niet voor alle Franse monarchisten zo. Er zijn in Frankrijk meer families die aanspraak maken op de al lang niet meer bestaande troon.
De belangrijke tegenstrever van Louis van Bourbon is prins Jean van Orléans, graaf van Parijs. Ook hij timmert serieus aan de weg en laat van tijd tot tijd officiële ‘koninklijke’ boodschappen uitgaan. Jean van Orléans presenteert zich op zijn website met de tekst: „Ik denk als een christelijke prins, ik gedraag me als een Franse prins.”
De graaf prijst de monarchie aan als redelijk alternatief voor een politiek die zweert bij „de ideologie van vooruitgang, de mythe van geslaagde globalisering en (…) onmiddellijke resultaten”. Daartegenover presenteert hij zichzelf als erflater van een honderden jaren koninklijke geschiedenis die garant moet staan voor „een totaalproject waarvan de politieke visie niet gericht is op een tijdspanne van vijf jaar, maar op toekomstige generaties”.
Prins Jean heeft beduidend minder Twittervolgers –14.000– dan zijn rivaal Lodewijk de Bourbon, maar kan eveneens terugvallen op een trouwe aanhang. Zijn volgers krijgen van tijd tot tijd foto’s te zien van zijn gezin, gepresenteerd als „La Famille de France”. Met zijn gezin bewoont hij een kasteel in Dreux, bij Parijs.
Naast Lodewijk van Bourbon en Jean van Orléans is er nog een derde troonpretendent: Jean-Christophe Napoléon Bonaparte. Hij is een nazaat van keizer Napoleon, maar mengt zich anders dan zijn twee rivalen nauwelijks in de Franse erfkwestie. Voor zijn aanhang is de in Londen wonende bankier echter zonder meer de aangewezen persoon om de troon te bestijgen.
Alle drie de families hebben hun specifieke supporters, maar niet alle monarchisten maken een keuze. De politieke partij Alliance royale houdt het bijvoorbeeld bij een algemene wens de monarchie te herstellen. De partij is van mening dat die staatsvorm „het enige mogelijke antwoord is op de diepe institutionele, politieke, sociale en morele crisis die ons land doormaakt”. Kiezen voor een specifieke prins ziet ze niet als haar taak: daar moeten álle Fransen te zijner tijd maar een keuze in maken.
Magere steun
Voor haar royalistische programma krijgt de Alliance royale tijdens verkiezingen overigens niet veel handen op elkaar. Bij de verkiezingen zijn de resultaten mager: de partij is dan ook niet vertegenwoordigd in lokale, nationale of Europese politieke organen.
Sowieso lijkt het er niet op dat president Emmanuel Macron de monarchisten sterk hoeft te vrezen. Onderzoeken wijzen uit dat rond de 17 procent van de Fransen voorstander is van de terugkeer van een koning. Onder linkse kiezers is de steun verwaarloosbaar, het grootste is die nog onder het electoraat van Marine Le Pen.
Het lijkt het enthousiasme van de royalisten echter nauwelijks te kunnen temperen. Is terugkeer van de monarchie onrealistisch? „Misschien, maar dat is vaak de essentie van elk project, zolang dat niet werkelijk gestalte krijgt”, noteert de Nouvelle Action royaliste goedsmoeds op haar site. „In januari 1958 gold het als uiterst onwaarschijnlijk dat generaal De Gaulle weer aan de macht zou komen en toch gebeurde dat een paar maanden later. De grote volksbewegingen vinden hun oorsprong in ondergrondse stromingen en hun inspiratie in minderheidsorganisaties.”
Hoogverraad
Stel nu dat de Nouvelle Action onverhoopt gelijk krijgt en de Fransen ineens en masse vallen voor de monarchie, welke troonpretendent moet het dan worden? Om te begrijpen waar de verschillende aanspraken op rusten, is een duik in de geschiedenis onontkoombaar.
Het begin van het einde van 800 jaar monarchie kwam met de Franse Revolutie, in 1792. Een jaar eerder was het Koninkrijk Frankrijk nog omgedoopt tot het Koninkrijk der Fransen, maar die democratiseringsslag kon het instituut niet meer redden. De koning moest vertrekken en in september 1792 werd de Eerste Franse Republiek uitgeroepen.
Koning Lodewijk XVI kreeg huisarrest en vond uiteindelijk op 21 januari 1793 zijn einde onder de guillotine. De Nationale Conventie, het orgaan dat het landsbestuur had overgenomen, had de koning schuldig bevonden aan hoogverraad. Het is een deel van de geschiedenis dat monarchisten nog zeker levendig houden. Ze gedenken de dood van Lodewijk XVI jaarlijks met een plechtige mis in Parijs, vaak in aanwezigheid van de rivaliserende troonpretendenten Lodewijk van Bourbon en Jean van Orléans.
Na de executie van Lodewijk XVI belandde Frankrijk in een chaos, die uiteindelijk zou uitlopen op de staatsgreep door Napoleon Bonaparte in november 1799. Die kroonde zichzelf in december 1804 tot keizer, waarmee Frankrijk voor enige tijd een keizerrijk werd.
Na de val van Napoleon in 1814 kwamen de koningen nog weer even terug. Aan de macht kwam een broer van Lodewijk XVI. Lodewijk XVI had weliswaar een zoon gehad, maar die was in 1795 al op 10-jarige leeftijd gestorven. Royalisten hadden hem na de executie van zijn vader informeel echter wel tot koning uitgeroepen, waardoor het jongetje de geschiedenis is ingegaan als Lodewijk XVII. De broer die in 1814 daadwerkelijk aan de macht kwam, is bekend geworden als koning Lodewijk XVIII.
Slag bij Sedan
Echt bestendig werd het allemaal niet meer met de monarchie. Na de dood van Lodewijk XVIII in 1824 was het de beurt aan diens jongere broer om het koningschap over te nemen: Karel X. Hij zou aan de macht blijven tot de Junirevolutie van 1830. De Franse middenklasse vond dat Karel X te machtig was geworden en hen benadeelde. Karel X was niet van zins macht in te leveren en trad daarom af, ten gunste van zijn kleinzoon Henri d’Artois.
De Kamer van Afgevaardigden negeerde de voordracht van Henri d’Artois echter en zette in plaats van hem Lodewijk Filips op de troon – een verre neef van Karel X. Tot de Februarirevolutie van 1848 zou hij als ‘burgerkoning’ het land besturen.
Daarop keerde het keizerrijk voor enige tijd terug, in de persoon van Lodewijk Napoleon III – een neef van keizer Napoleon Bonaparte. Aan het Tweede Franse Keizerrijk kwam een einde in 1870, na de voor Napoleon III desastreus verlopen Slag bij Sedan. De Pruisische koning Wilhelm I had de keizer hier niet alleen verslagen, maar ook gevangengenomen. Het leidde in Frankrijk tot het uitroepen van de Derde Franse Republiek. Sindsdien is de rol van Franse koningen en keizers formeel uitgespeeld.
Spaanse Successieoorlog
Maar wie maakt nu nog met het meest recht aanspraak op de troon? Sommige Fransen stellen dat het logisch is dat de draad wordt opgepakt waar die in 1870 is afgebroken. Dat is dus de groep die Jean-Christophe Napoleon op de troon wenst, als nazaat van keizer Napoleon III. Het is overigens een indirecte claim, omdat Napoleon III zijn kinderen jong verloor en er via hem dus geen directe lijn van afstamming is.
De pleitbezorgers van Jean van Orléans, de graaf van Parijs, betwisten dat. Zij pakken de draad op in 1848, bij Lodewijk Filips. Keizer Napoleon is immers via een staatsgreep aan de macht gekomen en is het niet logischer dat een telg van het ‘echte’ Franse koningshuis de troon zal bestijgen?
Akkoord, stellen de aanhangers van Lodewijk van Bourbon, maar laten we dan teruggaan tot de meest directe afstammingslijn van zonnekoning Lodewijk XIV. En dan komen we uit bij de Spaanse tak van de Franse koninklijke familie.
Dat zit zo. Nadat de Spaanse koning Karel II in 1700 kinderloos was gestorven, rook Lodewijk XIV zijn kans en riep zijn kleinzoon Filips van Anjou uit tot koning van Spanje. De zet gaf een hoop gedoe, wat aanleiding was voor de Spaanse Successieoorlog, waar in 1713 met de Vrede van Utrecht weer een einde aankwam. Als onderdeel van het akkoord beloofde Filips van Anjou (alias koning Filips V) geen aanspraak meer te maken op de Franse troon. Toen Lodewijk XIV in 1715 stierf, werd een achterkleinkind dan ook koning in Frankrijk: Lodewijk XV.
De aanhangers van Lodewijk van Bourbon stellen dat de troonsafstand van Filips van Anjou voor wat betreft Frankrijk niet eeuwig geldend is. Daar denken de pleitbezorgers van Jean van Orléans echter anders over.
De kans dat ze het echt moeten gaan uitvechten, is echter maar zeer klein. Vooralsnog is het dus vooral voer voor geschiedenisliefhebbers en allerlei rubrieken die smullen van adellijke intriges.
Hoe aanwezig zijn de voormalige vorstenhuizen nog? Wat is hun aanhang, wat zijn hun ambities? Deel 2 in een serie artikelen elke dinsdag in juli en augustus.