„Groeiende taak voor kerken bij armenzorg”
„We zijn aan het afglijden naar een voor sommigen onaanvaardbaar bestaansniveau. Vanuit het gemeentebestuur van Utrecht doen we van alles om de armsten te helpen, desnoods gaan we over de rand van de wet heen.”
Dit zei Hans Spekman, wethouder van Sociale Zaken van de gemeente Utrecht, zaterdag nadat hij de brochure ”Helpen onder protest” in ontvangst had genomen. Het boekje werd aan hem en aan Ton van Eijk, voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland, aangeboden door Evelyn Schwarz, voorzitter van de werkgroep ”Arme Kant van Nederland/EVA”. Dat gebeurde tijdens een werkdag in Utrecht, georganiseerd door de werkgroep in samenwerking met Kerkinactie, het missionaire en diaconale werk van de Protestantse kerk in Nederland.
De inhoud van de brochure betreft het snijvlak van kerk en samenleving, en hij werd om die reden aangeboden aan zowel een vertegenwoordiger van de overheid als van de kerken.
Wethouder Spekman zei dat het belangrijk is om de gezichten van de armen te kennen. „Als we mensen geen gezicht weten te geven, bestaan ze niet en blijft de problematiek steken in cijfers.” Die gezichten wil hij desnoods laten zien in Den Haag.
Echte solidariteit is volgens de wethouder zeldzaam geworden. Hij vindt het belangrijk om „met elkaar” op te staan en de harde consequenties van het regeringsbeleid te laten zien. „We moeten confronteren. En dat moet niet al te vriendelijk zijn, anders verandert er niets.”
Spekman doelde met zijn woorden op het snijden in de collectieve voorzieningen. Hierop wees ook Evelyn Schwarz. Zij stelde dat velen het water aan de lippen staat. Bij de overheid bespeurt ze een wantrouwen tegenover de burgers. Het werkt volgens haar niet altijd goed dat gemeenten een hoofdrol krijgen bij het behartigen van de belangen van de minima. „Het recht op zorg verwordt soms tot een gunst van de gemeente.”
De dagvoorzitter, de remonstrantse predikante Mijnke Bosman, lichtte het thema, ”Helpen onder protest”, toe. „Buitenstaanders verwachten dat de kerk helpt in de ontstane nood. De kerk is er niet alleen voor de eigen mensen, maar voor iedereen die buiten de boot dreigt te vallen. Het protest geldt die factoren in de samenleving die ervoor zorgen dat kerken in het gat moeten springen, want het is een taak van de overheid. Het is het protest tegen een samenleving die verwordt tot een ”zoek-het-maar-uitmaatschappij”. Het is een protest tegen mensen die geen oog en oor hebben voor hen die langs de kant van de weg liggen.”
Tijdens de werkdag kwam ook het fenomeen voedselbank, dat de laatste jaren op meerdere plaatsen is opgedoken, ter sprake. Henk Baars van de Voedselbank Den Haag en omstreken zei dat wekelijks 550 mensen gebruikmaken van een voedselpakket ter waarde van 20 euro - waarvoor ze 85 eurocent betalen. De bedoeling van de Voedselbank is niet alleen het helpen van de armen, maar ook het tegengaan van verspilling. Het gaat uitsluitend om voedsel dat over is.
Bij de stand van ”De arme kant” konden deelnemers een kaart krijgen met daarop een zwartwitfoto van een man die een voedselpakket krijgt. Erbij staat: „Armoede is onrecht. Dat voedselhulp nodig is in een rijk land is een Schande met een hoofdletter.”
Gevraagd werd de kaart naar de regering en de kamerfracties te sturen. Later deed Joop Richaers van het Noodfonds Delft het voorstel om de kaarten te zenden naar „rijksten in ons land, die zich ten koste van andere Nederlanders verrijken. De maatschappij is asociaal aan het worden”, voegde ze eraan toe.
Het valt overigens niet mee om te weten te komen wie er echt arm zijn. Daarover ging de workshop ”Hoe kom je de hulpvragen op het spoor?”. Carla van der Vlist van het Regionaal Dienstencentrum Zuid-Holland van de PKN zei dat diakenen en andere kerkelijk werkers er heel wat voor moeten doen om armoede op het spoor te komen, omdat mensen hiermee niet te koop lopen.
Ze pleitte voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met gemeenteleden die behoren tot de kwetsbare groepen, zoals eenoudergezinnen, chronisch zieken en werklozen. „De diakenen zouden hen enkele keren per jaar kunnen bezoeken. Het is ook goed als de kerk contacten heeft met sleutelfiguren in de wijk, zoals de wijkagent, het maatschappelijk werk en de wijkzuster, om te weten waar de problemen spelen.
Mogelijk zou er meer over het onderwerp ”armoede” gepreekt kunnen worden”, suggereerde Van der Vlist.”