„Vervolging putte Franse kerk uit”
„De meeste gereformeerden in Frankrijk staan in de gereformeerd-evangelische traditie. Het oorspronkelijke calvinisme is vermengd met het piëtisme en de spiritualiteit van het Réveil.” Het mag een wonder heten dat deze groep bestaat, maakte prof. Michel Johner woensdagavond duidelijk in een lezing over ”Gereformeerd in Frankrijk. Een kwestie van moed houden”.
De avond werd georganiseerd door de Stichting Kampen-Aix-en-Provence, een van de stichtingen die de gereformeerde theologische faculteit in Frankrijk steunen. De hervormd-gereformeerde stichting Vrienden van Aix was eveneens vertegenwoordigd.
Johner, ethicus aan de Theologische Faculteit in Aix-en-Provence en voormalig decaan, schetste de veelbewogen historische ontwikkelingen die het Franse protestantisme het gezicht van vandaag hebben gegeven. De ’glorietijd’ is volgens hem zonder meer de beginperiode geweest. „Maar dat wil niet zeggen dat het ook een gelukkige of gemakkelijke tijd is geweest. De periode kenmerkte zich door godsdienstoorlogen, vervolgingen en de Bartholomeüsnacht (1572), toen duizenden gereformeerden het leven lieten. In deze begintijd heeft Calvijn, hoewel fysiek afwezig, vanuit Genève grote invloed uitgeoefend. Hij kan de ruggengraat van het Franse protestantisme worden genoemd. In deze zware tijd bestond er grote geestelijke eenheid. De conflicten tussen remonstranten en contra-remonstranten beroerden Frankrijk nauwelijks.”
Vier scheuren in het protestantse bolwerk maakten dat er nauwelijks iets van overbleef. Als eerste noemt prof. Johner de filosofie van Descartes, die de autonomie van de rede proclameerde. Vervolgens wijst hij op de faculteit van Saumur, van waaruit het zogenaamde amyraldisme zich verspreidde. „De triomf van de opvattingen van Amyraut marginaliseerde het oorspronkelijke calvinisme. Een rationaliserende en moralistische tendens deed zijn intrede. Gelijksoortige discussies als in Nederland rond de remonstranten deden zich voor.” In dat verband vestigt Johner er de aandacht op dat de vervolgde protestanten niet noodzakelijk strikte gereformeerden waren.
De derde breuk in het Franse protestantisme werd gevormd door de Verlichting, die een enorme invloed op de protestanten uitoefende. „Het protestantisme verloor daarmee een stuk van zijn ziel. Rousseau en Voltaire genoten meer gezag dan Calvijn.”
Tot slot wijst de docent uit Aix op de pluraliteit die in het protestantisme ontstond. „Er kwam een cultuurprotestantisme tot stand dat zich wel bekommerde om de burgerrechten, maar niet om de vrijheid van eredienst. Er werd zelfs een protestantse bank gesticht. Geloofsgenoten die opkwamen voor de vrijheid van samenkomst kregen kritiek.”
Alles bij elkaar toont Johner zich sceptisch over de positieve invloed die vervolging volgens velen op de kerk zou hebben. „De Franse kerk is totaal uitgeput geraakt. Tegenover een klein aantal heroïsche figuren staan de velen die onder de zware druk van gevangenschap, inkwartiering of het weghalen van de kinderen bezweken en het geloof afzwoeren. Vervolging dwingt tot een dubbelleven, wat op de lange duur geestelijk negatieve consequenties heeft. Mensen leven tussen zijn en schijn, tussen privé en publiek. Langdurige zware vervolging heeft de uitstraling van het Franse protestantisme praktisch gedoofd.”
Het concordaat van Napoleon bood officiële erkenning, maar maakte het protestantisme steriel door het in de staat in te kaderen. „De kerkenraad verdween, een synode mocht niet worden gehouden”, licht Johner toe. „Pas de invloed van het Réveil veranderde de situatie enigszins. In 1872 mochten de protestanten voor de eerste keer in 110 jaar weer een nationale synode houden. Toen kwam tot uiting dat de meerderheid min of meer orthodox was. De theologische verdeeldheid was echter groot. Bij de officiële scheiding van kerk en staat in 1905 versplinterde het protestantisme dan ook. In 1938 werd een verenigingsproces afgerond, dat leidde tot de totstandkoming van de Eglise Réformée de France (ERF). Omdat de grondslag pluraal was, deden de Eglises Réformées Evangéliques Independantes en de meest vrijzinnigen niet mee.”
Uit de afstammelingen van enkele gereformeerde hoogleraren, zo trok Johner de lijn naar Aix-en-Provence door, stamt de faculteit waaraan hij doceert. „Er is reden de moed erin te houden. De laatste tien jaar heeft het evangelicale protestantisme in Frankrijk sterk aan kracht gewonnen. De plurale Franse kerken sterven uit. De pinkstergemeenten tellen 400 gemeenten in Frankrijk. Dat zijn er meer dan de ERF er heeft. De orthodoxie is de leiding aan het overnemen.” In deze dynamiek binnen het protestantisme speelt de faculteit in Aix een strategische rol, meent de docent desgevraagd. „Steeds meer jongeren uit de kringen van evangelischen, pinkstergroepen en baptisten komen in Aix studeren. Zo kan de faculteit het gereformeerde gedachtegoed uitdragen.”
Niet allen die in Aix willen studeren, doen dat zonder bijbedoelingen. „De balans valt bij de Afrikanen negatief uit. Ongeveer 85 procent keert niet terug naar het land van herkomst, maar integreert in de Franse samenleving. Mede om die reden hebben we een afstandsprogramma opgezet. Studenten komen drie keer per jaar een week naar Aix, de overige tijd besteden ze aan zelfstudie. Op die manier raken ze niet los van hun wortels.”