Onderzoek
Wij mogen de meeste van de hier aanwezigen nu ook wel aanspreken met: „Gij volk, dat met geen lust bevangen wordt.” Er heersen onder ons wel allerlei verkeerde lusten, maar hoe weinig lust bespeurt men doorgaans tot God en goddelijke zaken. Op hoeveel mensen past de beschrijving van Filippensen 3:19: „Welker God is de buik (…) dewelken aardse dingen bedenken.”Er is geen lust onder de mensen tot Gods Woord en Zijn dienst, Zijn geboden, bekering en zaligheid. Dat blijkt als men de openbare eredienst om de minste oorzaak verzuimt.
Ach, dat alleen het lusteloze Juda deze ernstige vermaning van God had veracht. Maar helaas, hoe weinigen zijn er ook nu die zichzelf nauw onderzoeken. Waar toetst men zich aan? Waar stelt men nu zijn hart op zijn wegen? Of toetst men zich aan dingen van een ander, die ons niet aangaan of tenminste onnut en ijdel zijn?
Men wil doorzoeken en onderzoeken de hoogte van de hemel, de loop van de sterren, de aarde en de zee, alles in de natuur. Men doorzoekt zichzelf echter niet. Men schrikt ervan om in die modderpoel te roeren. Men pleistert zich dan met loze kalk en zoekt zijn geweten te verdoven.
En als men zich onderzoekt, o, hoe ijverloos en slordig doet men het en hoe verschoont men zijn zonden. Ja, hoe bedriegt de hoogmoedige eigenliefde ons dan.
Carolus Tuinman, predikant te Middelburg (Keurstoffen, 1764)