Op welke verlossing hopen we?
Elke tijd plaatst christenen voor uitdagingen. Ook deze eeuw komt het er weer op aan: zoeken we ons heil in dingen of bij God?
Veel christenen zoeken naar antwoorden op de vraag: hoe te leven in deze tijd van escalerende milieucrises? De afgelopen twee jaar heb ik in zo’n 95 kerken van verschillende denominaties verteld over leven van genoeg en een samenleving die zich richt op welzijnsgroei in plaats van consumptiegroei. Het viel me op dat er een groot geloof in de vanzelfsprekendheid van onze huidige manier van leven bestaat. Een paar voorbeelden illustreren dit geloof: „We zijn inderdaad nog niet ver genoeg, maar we kunnen straks toch CO2-neutraal en circulair produceren en consumeren?” Of: „Ik wil best veranderen, maar het openbaar vervoer is geen optie, want dan moet ik vijf kwartier reizen naar mijn werk.”
Ja, mensen beseffen dat we zonden begaan. Ja, mensen zien in dat het anders moet. En ja, mensen zijn bereid om daaraan een steentje bij te dragen. Je zou zeggen dat dit genoeg is. Maar dat is helaas niet zo. In de meeste reacties zit een verborgen anker dat al vóór die reactie is uitgegooid, een hoop op het bestaande, op de werkelijkheid zoals die is en waar we aan gehecht zijn. Onze hulp en verwachting zijn in belangrijke mate gelegen in onze instituties, onze technologie en onze manier van leven. Velen zijn bereid om een eindje de andere kant op te dobberen. Maar vrijwel niemand is bereid om het anker op te trekken en werkelijk een andere koers te varen. Mensen hopen kennelijk stiekem dat we ons oude leven kunnen voortzetten met nieuwe middelen. Dat is een groot probleem. Want nieuwe technologieën gaan ons niet redden. Drie feiten onderbouwen dat.
De harde feiten
Het eerste feit is dat we in ongekend korte tijd vijf vormen van milieu-impact terug moeten brengen om de aarde leefbaar te houden. Namelijk: het verbruik van materialen, het gebruik van land, het verbruik van water, de vervuiling door giftige stoffen en de uitstoot van broeikasgassen. Als we kijken naar Nederlandse consumptie en we corrigeren voor import, dan zijn de eerste vier indicatoren in de afgelopen dertig jaar niet teruggedrongen. De uitstoot van broeikasgassen is wel afgenomen. Maar om landen in het mondiale Zuiden de kans te gunnen om binnen de draagkracht van de aarde uit de armoede te groeien, moet de uitstoot al in 2035 netto nul zijn en niet pas in 2050. Het tempo moet dus fors omhoog.
Dit brengt ons bij het tweede feit: de Jevons-paradox. Dit betekent dat milieuwinst die we boeken met behulp van technologie ongedaan gemaakt wordt door consumptiegroei. Volgens een recente wetenschappelijke overzichtsstudie wordt gemiddeld genomen 55 tot 58 procent van de milieuwinst zo ongedaan gemaakt, een ontstellend hoog percentage. Als we hiermee doorgaan, dan blijft het tempo veel te laag om de milieu- en klimaatdoelen te halen. Ook maakt dit gegeven in één klap duidelijk dat alleen technologische oplossingen bij lange na niet genoeg zijn.
Het derde feit is dat onze huidige, door technologie gedreven wijze van ”oplossen” van het klimaatprobleem andere milieuproblemen erger maakt. De energietransitie en de elektrificatie van de economie zijn namelijk veel materiaalintensiever dan de fossiele economie. Stel, we vergroenen onze huidige energievoorziening zonder de consumptiegroei te beperken. En stel, we zouden al die energie met zonnepanelen willen opwekken. Dan zijn er per huishouden 1000 tot 1100 (!) zonnepanelen nodig. Dat zou in totaal zo’n 40 procent van de oppervlakte van Nederland beslaan. En dan is er natuurlijk nog opslagcapaciteit nodig, andere (vracht)auto’s, enzovoort.
Deze koers zal volgens de club van rijke landen, de OESO, in rijke landen zoals Nederland leiden tot een stijging van het materiaalverbruik met 60 procent. Een stijgend materiaalverbruik betekent een verdere afname van de biodiversiteit en een verdere toename van de vervuiling door giftige stoffen, door mijnbouw. Er is dan ook géén wetenschappelijk bewijs dat het mogelijk is om in combinatie met consumptiegroei alle vijf de vormen van milieu-impact tegelijk terug te dringen.
Andere gerichtheid
De feiten laten zien dat we op een heilloze weg zitten. Dat brengt ons terug bij de christelijke gemeente. Welke Bijbels gefundeerde houding kunnen christenen in deze tijd aannemen? Het antwoord treffen we aan in de prediking van Jezus Christus, namelijk een radicale gerichtheid op de komst van Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid (Mattheüs 5-7; Lukas 4-6). We moeten leven vanuit Gods toekomst en niet vanuit de werkelijkheid zoals die is.
Sommige zaken kunnen in het licht van de komst van het Koninkrijk niet meer bestaan. Die moeten we daarom loslaten. We moeten als pelgrims telkens bereid zijn om onze spullen te pakken en op reis te gaan. En dat lukt simpelweg niet als we te veel spullen hebben.
Alleen al die andere geestelijke gerichtheid is ongelofelijk veel waard. Want ook al zou het ons niet volledig lukken om vanuit deze gerichtheid te leven, dan nóg gebeurt er iets cruciaals. Er ontstaat namelijk een besef dat we verlossing nodig hebben van de banden van de zondige structuren waarin we gevangen zitten. Dan kunnen we bidden om vergeving en God aanroepen om hulp om te veranderen. Dat gebed is het begin van de werkelijke ommekeer.
Want deze belofte van Christus stáát: God antwoordt wie Hem oprecht aanroepen. God is niet onverschillig, God kiest partij. De theoloog Miskotte schreef: „God is de grote partijgenoot van de mens tegen de werkelijkheid [zoals die is] en tegen het lot.” Dit brengt ons tot een verrassende uitkomst: als we vanuit de gerichtheid op de komst van het Koninkrijk gaan leven, dan vervalt onze oude, valse hoop. Maar er komt een nieuwe hoop voor in de plaats, een krachtige hoop tegen de klippen op.
Leven vanuit die nieuwe hoop is bevrijdend. We raken los van de zondige structuren waarin we gevangen zitten, van schijnbaar vanzelfsprekende gewoonten en verplichtingen. En het juk van Jezus is licht. Je hoeft je geen slag in de rondte te werken. Focus je op het omgekeerde. Zoek de eenvoud. Schaf dat wat je niet strikt nodig hebt niet aan. Leen je spullen uit zonder ze terug te verwachten. Geniet van iets kleins. Kijk hoe verrukt een kind over de natuur is. Praat eens met iemand die weinig geld heeft en ontdek hoe vindingrijk zij of hij is. Bovenal: blijf gericht op de komst van Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid. Bid dat Hij je inzicht geeft in wat voor de verstandigen van deze wereld verborgen blijft en dat Hij je de nieuwe levensvreugden geeft die horen bij een leven van genoeg.
De auteur is econoom, schrijver en spreker. Zijn meest recente boeken zijn ”Hoe handel ik eerlijk” (2021) en ”Er is leven na de groei” (2022). Dit artikel is een samenvatting van zijn lezing getiteld ”De harde feiten” op het symposium ”Harde feiten, zachte krachten. Ecologie, theologie en de kerk in beweging” op 13 april in Utrecht.