Lijdenslyriek en Christus’ werk
Hoe relevant is het muzikaal vertolken van passieliteratuur?
Daar zitten we. Verstild en ontroerd. Op een zaterdag middag bij het ingaan van de lijdenstijd. Jong en oud vinden een plek onder de gewelven van de machtige Sint Joris in Amersfoort. De uitvoering van ”Membra Jesu Nostri” (”De lichaamsdelen van onze Heere Jezus”) staat centraal.
Hemel en aarde raken elkaar die zaterdagmiddag. Onze ziel wordt gevoed door de rijkdom van het verlossingswerk van Christus en opgetild door de schoonheid van de muziek en raakt aan een onsterfelijk verlangen naar volmaaktheid. Ongetwijfeld doet de sacrale ruimte mee en zorgt deze voor verstilling.
Er wordt een mystieke slagader aangeboord die verbindt met de kerk van vóór de Reformatie. Centraal staat het 13e-eeuwse gedicht van de cisterciënzer monnik Arnulf van Leuven (circa 1200-1250). Hij deed een poging om overpeinzend binnen te dringen in het mysterie van het lijden en sterven van de Heere Jezus Christus. Hij overdacht de zeven lichaamsdelen van Jezus en zette zijn meditatieve overwegingen op papier. Dit gedicht werd zo een voorbeeld van passieliteratuur in de traditie van Bernardus van Clairvaux. Vooral vanaf de 12e eeuw groeit de belangstelling voor het mens-zijn van Christus en daarmee voor Zijn lijden en sterven.
In deze passieliteratuur wordt gepoogd het leven van Jezus aanschouwelijk te maken, waarbij een beroep wordt gedaan op al onze zintuiglijke vermogens en ons gevoelsleven. Het visuele vermogen wordt aangesproken en geactiveerd. Zo wordt de ingang van oog en oor gebruikt met eenzelfde doel: de mens in de juiste gemoedstoestand brengen om God te schouwen, Die immers niet in beelden of woorden te vangen is. Er wordt gemediteerd met behulp van de verbeelding. Hier is sprake van een geestelijk-sensitief overwegen van het Woord, waarbij, via een creatief proces van meditatie, kijken tot zien wordt. Deze meditatie wekt het hart op en inspireert en motiveert tot aanbidding van de Gekruiste. Wie kennisneemt van deze vorm van meditatie ontdekt dat ze Woordbetrokken en Woordgebonden is. Via een beschouwende en overpeinzende omgang met de Schrift ontstaat er een innige en vrome spiritualiteit, waarbij de lichaamsdelen van Jezus biddend overwogen worden.
De Duitse componist Dietrich Buxtehude (1637-1707) zette coupletten van Membra Jesu Nostri op muziek. Al luisterend naar Buxtehudes verklanking van de vertolking van de lichaamsdelen van Jezus wordt de hoorder als het ware de lijdensgeschiedenis in getrokken. De muziek blijkt de tekst op zo’n wijze te ondersteunen dat het hart geraakt wordt. Dit is muziek die staat in het teken van het ”sursum corda”, het verheffen van het hart.
Als kerk denken we nu aan het heilige lijden en sterven van Christus. Er worden overdenkingen gehouden en we pogen het verzoeningswerk denkend te verstaan. We krijgen echter geen grip op wat er gebeurd is. Dit toegeven bewaart voor een strikt intellectueel benaderen van het offer van Christus. In dat licht kan een kennismaking met de voorreformatorische lijdenslyriek zorgen voor een verrassend zicht op Christus’ werk. Passiemeditatie is een devotionele wijze van overwegen, waarbij de hoorder taal ontvangt om allerlei vertroosting in Zijn wonden te vinden. Het is een waardevolle aanvulling op een al te intellectuele benadering van het lijden en sterven van de Zaligmaker.
Waar woorden hun grenzen hebben, kan muziek uitdrukken wat in woorden niet te vatten is. Ze schept een ontvankelijkheid voor de woorden en geeft te aanschouwen „wat van God niet gezien kan worden, namelijk Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid” (NGB art. 2). Passieliteratuur en passiemuziek gaan hand in hand. Muziek is als een trechter naar het hart. Naast de prediking van het Woord kan muziek drager van de Geest zijn om ons te helpen om het heilgeheim van Christus’ lijden en sterven te benaderen.
Tot slot: helderheid en geheimenis blijken geen tegenstellingen te zijn. Het volmaakte offer van Christus is schitterend van eenvoud, maar ondoordringbaar voor het intellect. Het heilgeheim van Christus’ lijden en sterven vraagt aanbidding. De traditie der eeuwen kan ons daarbij helpen. Het is te hopen dat deze passiemeditatie en passiemuziek verder ontsloten worden voor jong en oud, om samen met alle heiligen de breedte, lengte, diepte en hoogte van de liefde van Christus te bewonderen (Efeze 3:18-19).
De auteur is predikant van de hersteld hervormde Victorkerk in Apeldoorn. In Weerwoord worden antwoorden gegeven op vragen over het christelijk geloof.