Kerken moeten eenheid zoeken rond het Woord
Wat een onrust en beschamende verdeeldheid in de kerkelijke wereld en ook in wat we de gereformeerde wereld noemen. Hoe kunnen we op het gebed van de Heere Jezus om eenheid in Johannes 17 echt aan die eenheid werken?
Een uitvlucht is dat we spreken over een geestelijke eenheid die er wél is en ons geweten sussen met de zogenaamde onzichtbare kerk waarvan we deel uitmaken. Natuurlijk wordt die voor ons onzichtbare kerk door Christus gezien. Toch mag dat niets afdoen van het zoeken van elkaar als we staan op de basis van Gods Woord en van daaruit staan op de belijdenis van de kerk, zoals die in de drie oecumenische belijdenisgeschriften en de Drie Formulieren van Eenheid geformuleerd is.
Dan moeten we ook echt erkennen dat we samen schuldig staan aan de kerkelijke verdeeldheid van hen die de Heere volgens Zijn Woord willen dienen. Wanneer mensen en kerken met elkaar praten, willen we veel te vaak toch iets van het eigen gelijk halen. We hebben het, vinden we, toch net wat beter gedaan dan de ander en dat moet duidelijk verwoord worden.
Daniël
Daniël belijdt samen met het volk schuld tegenover de Heere. Hij zegt in zijn gebed onder andere dit: „Ik bad tot de Heere, mijn God, en deed belijdenis en zei: Och Heere, grote en ontzagwekkende God, Die Zich houdt aan het verbond en de goedertierenheid ten aanzien van hen die Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen, wij hebben gezondigd, wij hebben onrecht gedaan, wij hebben goddeloos gehandeld, wij zijn in opstand gekomen door af te wijken van Uw geboden en bepalingen. Wij hebben niet geluisterd naar Uw dienaren, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaderen, en tot heel de bevolking van het land” (Daniël 9:4-6).
Je zou van een gelovige Israëliet als Daniël kunnen verwachten dat hij voor zijn volk zou bidden, maar zichzelf erbuiten zou houden, omdat hij van jongs af aan de Heere met zijn hart diende. Toch sluit hij zichzelf in en belijdt hij samen met dat zondige en hardnekkige volk schuld. Laten allen die op het fundament van het Woord staan hetzelfde doen als Daniël en elkaar zoeken.
Wie horen bij elkaar?
We belijden in Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus dat Christus Zijn kerk vergadert. Hij blijft dat doen tot Zijn terugkeer. Gods volk zal dan in volmaakte eenheid op de nieuwe aarde leven, tot eer van God. Wanneer je daarover nadenkt, zie je wat het criterium is om de eenheid in geloof ook kerkelijk uit te stralen. Daarvoor moeten wij niet naar elkaar kijken, maar naar Christus.
Christus is niet aan onze kerk gebonden. Als er mensen rond Zijn Woord bij elkaar komen, luisteren naar de stem van de Goede Herder en samen zo kerk zijn, dan is het Christus die hen vergadert en bij elkaar brengt. Als we naar elkaar luisteren en met elkaar in gesprek zijn, moeten we ons alleen afvragen of in een bepaalde gemeente het Evangelie volgens Gods Woord klinkt, of daar doop en avondmaal bediend worden volgens Gods Woord, of gemeenteleden die het Woord in leer of leven niet eerbiedigen daarop aangesproken worden en vermaand worden en, als ze niet terugkeren, geen deel van de gemeente meer kunnen zijn.
Zo belijden we het in onder andere artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Dan zijn niet de geschiedenis, onze liturgische gebruiken en een bepaalde kerkorde de norm voor het samen kerk zijn. Dan willen we elkaar bewaren bij Christus en Zijn Woord. We kunnen dan aan bepaalde kerkelijke gebruiken gehecht zijn. Maar als we niet kunnen zeggen: „zo moet het volgens Gods eigen Woord”, dan mag die gehechtheid geen obstakel zijn voor eenheid met kerken die het anders doen. Wie zijn wij dan om te zeggen dat dit niet goed is? Onze gewoonten en onze geschiedenis gaan toch niet uit boven wat Christus doet door Zijn Geest en Woord?
De auteur is predikant van de Gereformeerde Kerk Ede en omstreken en docent en begeleider van de theologische studenten van de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN).