„Het sieraad van Alkmaar” 450 jaar in protestantse handen
Aan de rand van het winkelgebied van Alkmaar staat breeduit en onverzettelijk de Grote of St.-Laurenskerk. Ze is het sieraad van de kaasstad, vinden de Alkmaarders. 450 jaar geleden ging de kruisbasiliek over in protestantse handen.
De Grote Kerk is een kerk van jewelste, een knots van een gebouw, één brok geschiedenis en een monument vol met oude verhalen. De Brabantse gotiek spat ervan af. Met een lengte van 85 meter, een breedte van 56 meter en een hoogte van 35 meter staat de kerk bekend als de grootste van Noord-Holland boven het Noordzeekanaal, met wel deze aantekening dat er in dit gebied al sowieso geen concurrenten zijn.
Het stratenplan rond de Laurenskerk houdt dapper het geloof in de lucht. Er is een Bagijnensteeg, een Augustijnensteeg, een Koorstraat, een Kerkstraat en een St. Katharijnestraat. Parkeren kan aan de Paternosterstraat. Waar vind je zoiets!
De Laurenskerk is gewijd aan Sint-Laurens en is waarschijnlijk ontworpen door de Mechelse architect Anthonius Keldermans. De kerk wordt beheerd door ”Stichting Theater De Vest en Grote Sint Laurenskerk Alkmaar”.
Café Klunder
In het nabij de kerk gelegen café Klunder zitten Naud van Geffen, directeur-bestuurder van de stichting, en Gert van Kleef, adviseur van de stichting. Van Kleef: „De Laurenskerk werd in 1996 cultureel centrum. Het kerkgebouw was toen net gerestaureerd en de hervormde gemeente zei toen: „Deze last kunnen wij niet meer aan”. Sindsdien zijn er geen kerkdiensten meer in het gebouw, alleen met kerstnacht. Dan zit ’t weer ouderwets vol. De samenleving is ook veelkleuriger geworden. Mensen lijken wel minder religieus, maar iedereen zoekt naar houvast, naar de waarheid, naar gemeenschap en verbinding met elkaar. Zulke dingen liggen in deze kerk voor het oprapen.”
Van Geffen: „Ook al wordt hier niet meer gepreekt, dit gebouw heeft toch te maken met de zin van het leven. Religie behoort nog steeds tot het DNA van de Laurenskerk. Het is nog steeds een plaats van samenkomst, net als vroeger. Als er in Alkmaar iets herdacht moet worden, doen we dat in de Laurenskerk. Waar kun je anders duizend mensen kwijt? De grootsheid van dit gebouw boezemt ontzag in. Kijk naar de lichtinval, let op de ruimtelijke gerichtheid van het interieur.”
Beide stichtingsleden zijn trots op de Laurenskerk. Van Kleef: „Iedereen in Alkmaar houdt van de Grote Kerk. Ik ook. Ik heb er een band mee, ken elk detail van dit gebouw. Het gebouw vertelt een groot stuk geschiedenis van de stad. Het bevat sporen van de katholieke tijd, sporen van de strenge protestantse tijd en sporen van de vrijzinnige protestantse tijd. Dit is meer dan hout en steen. Het blijft een religieus gebouw. De Laurens beeldt het christelijke geloof uit als de opkomende zon in het oosten. Zondige mensen komen altijd binnen langs het westen. Wie de Laurens binnenkomt, gaat van de duisternis naar het licht.”
De Laurenskerk is geen feesthal geworden, vinden Van Geffen en Van Kleef. Van Geffen: „Voor ons dit de culturele huiskamer van de stad. Vooral in de winter vinden er nogal wat evenementen plaats. Er worden lezingen en exposities gehouden en concerten gegeven door de Nederlandse Bachvereniging en het Nederlands Kamerkoor. In de stille week wordt hier de Matthäus Passion opgevoerd en met Kerst het Weihnachtsoratorium. ’s Zomers is het gebouw gratis toegankelijk.”
Wat er in zo’n historisch kerkgebouw wel en wat er niet meer kan, is wel een zoektocht, vinden beiden. Van Geffen: „Wat er ook gebeurt, het moet passend zijn in het kerkinterieur. We gaan hier in elk geval niets verbouwen. Dat besluit ligt er, uit eerbied voor de historie. Maar ik besef dat we in dit opzicht ook weleens de grens opzoeken. De Laurenskerk kost ieder jaar zo’n half miljoen euro aan ouderhouds- en exploitatiekosten. Dat moet wel ergens vandaan komen.”
Van Kleef: „Niet alles kan hier. We tasten de waardigheid van het gebouw niet aan. Maar disco-achtige feesten kunnen wel. En vorig jaar hebben we in het kader van de herdenking van ”Alkmaar ontzet” een paar dagen achtereen een zuurkoolmaaltijd gehouden. Drieduizend mensen kwamen zuurkool eten. We konden het dagen later nog ruiken, maar zoiets doet de kerk geen schade aan.”
De koffiebar
In de kerkruimte is het stil. Iemand is de kerkvloer aan het boenen. 26 zuilen houden de gewelven hoog. Kroonluchters branden. De vloer is één groot veld met zerken vol familiewapens, symbolische tekens en versleten teksten: ”Hier leyt begraven…”. Hier lag Matthys, daar Francoys, iets verderop Aeltie Cornelis en Anna Wellemoet. De meeste graven zijn al lang geruimd. Waar de graven lagen, ligt nu vloerverwarming.
Het interieur is één grote lege ruimte. Er valt niets meer onder stoelen of banken te schuiven. In een van de zijbeuken staat een grote bar voor koffie en pils. In de hoeken van de kerk zijn tentoonstellingsdelen aangebracht: ”De geschiedenis van de Grote Sint Laurenskerk”. Achter het zestiende-eeuwse koorhek staat een halve cirkel met oude koorbanken, ooit bedoeld voor het heilig avondmaal. In een vitrinekast prijkt een maquette van de kerk in volle glorie. Imponerende gewelfschilderingen uit de katholieke tijd beelden het laatste oordeel uit: heiligen gaan naar de hemel, verdoemden naar de hel; maar het grootste deel van de zielen gaat naar het vagevuur.
Twee orgels
Op de kansel ligt geen Bijbel meer. Bekende predikanten die Alkmaar hebben gediend, waren onder meer de contraremonstrant en zoon van de opsteller van de Ziekentroost Cornelis Hillenius (1596-1610), Jacobus Trigland jr. (1648-1651), Allard Pierson (1801-1836) en Johannes Jacobus van Oosterzee (1843-1844).
De kerk bezit twee beroemde orgels. Tegen de noordermuur bevindt zich het koororgel, gebouwd door Jan van Covelens. Het is het oudste nog bespeelbare orgel van Nederland. Tegen de oostermuur hangt in de schijnwerpers het grote orgel van Van Hagerbeer en Schnitger. Boven de geopende luiken staat geschreven ”Ad Soliys Dei Gloriam”. Alleen tot eer van God.