Eerst het gebed
Het is veel gemakkelijker om geld te geven voor de slachtoffers van de aardbeving dan om aan te houden in het gebed voor hen.
Vorige week was ik op kennismakingsgesprek bij een zendingsorganisatie die net niet binnen de lijntjes van het refowereldje kleurt. We begonnen met een rondleiding door het gebouw. De meest centrale kamer bleek de gebedskamer te zijn, waar dagelijks alle medewerkers zich verzamelen voor het gebedsuur. „Want”, zei mijn gastheer, „de oproep tot gebed komt nog vóór de grote opdracht uit Mattheüs 28.”
Eerst het gebed. Die gedachte laat me niet los. Ik heb de natuurlijke neiging om dingen aan te pakken. Om uitzendingen voor te bereiden of te faciliteren. Omdat ik me zeer verantwoordelijk voel voor die ”grote opdracht”. Mattheüs 9:38 komt echter voor Mattheüs 28: „Bidt dan de Heere des oogstes dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.” Inderdaad, voor de uitvoering van de zendingsopdracht gebruikt de Heere mensen, omdat Hij verheerlijkt wil worden in mensen die Hem dienen. Die zegent Hij, om tot zegen te kunnen zijn. Aan het werk gaan, je verantwoordelijk voelen, het maakt jezelf zo belangrijk. Als je niet oppast, gaat het uiteindelijk om jou. De Heere stoot echter Zelf arbeiders uit én bekwaamt hen. De vanzelfsprekendheid van mijn prestaties verbleekt bij de gedachte dat zonder Zijn roeping geen mens volhardt. Dat zonder Zijn zegen geen werk kan bestaan.
Vorige week maandag ontstelde het nieuws van de verschrikkelijke aardbeving in Turkije en Syrië ons. Op het moment van schrijven staat de teller op meer dan 40.000 doden, 90.000 gewonden en bijna anderhalf miljoen daklozen. Hopelijk is het ook uw natuurlijke reflex dat er geholpen en gegeven moet worden. Een christen laat zijn medemens niet verkommeren. Dat hoort bij het leven uit de dankbaarheid, toch? Wacht even. Wat is het belangrijkste onderdeel van de dankbaarheid? Inderdaad, volgens Zondag 45 van de Heideberger Catechismus is dat het gebed. Nu eerlijk naar mezelf en naar u toe: wie van ons heeft zijn knieën stukgebeden voor de slachtoffers van de aardbeving? Het is veel gemakkelijker om een bedrag over te maken naar een bekende organisatie dan om aan te houden in het gebed.
Ik sluit af met twee kanttekeningen. Allereerst geldt: bid en werk. We kunnen niet volstaan met bidden, zonder op een passende wijze in actie te komen. Wel geldt daarbij dat het gebed het primaat heeft, in die zin dat het bepalend is voor de wijze waarop ons handelen gestalte krijgt. Vervolgens denk ik dat het gebed in de refowereld ondergewaardeerd wordt. Je hoort vaak over een calvinistisch arbeidsethos, maar nooit over een calvinistisch gebedsethos. Zou die natuurlijke neiging om eerst aan het werk te gaan misschien te maken hebben met de meer verstandelijke dan gelovige wijze waarop wij naar het Woord luisteren en van daaruit de werkelijkheid tegemoet treden? Het lijkt me dat hier nog te leren valt: minder uit het hoofd en meer uit het hart leven. Niets van jezelf verwachten, maar alles van het Woord. Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. De grote zendeling William Carey zei het in een preek: „Verwacht grote dingen van God, doe grote dingen voor God.” In die volgorde.
De auteur is werkzaam als manager zending voor de HHK.