OpinieCommentaar

Ramp van 1953 blijft diepe sporen trekken

​De nacht van 31 januari op 1 februari 1953 staat nog steeds diep in het geheugen van veel bewoners van de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden gegrift. Niet alleen zij die zeventig jaar geleden de watersnood bewust hebben meegemaakt beseffen nog steeds dat storm en hoog water een gevaarlijke combinatie kunnen vormen. Ook hun nazaten weten dit, ondanks het feit dat er sinds de ramp immense dijken en stevige dammen zijn aangelegd.

Hoofdredactie
1 February 2023 11:09
Het National Monument Watersnood 1953 van Gust Romijn. beeld ANP. Robin van Lonkhuijsen
Het National Monument Watersnood 1953 van Gust Romijn. beeld ANP. Robin van Lonkhuijsen

Zoals veel oudere mensen elders in het land tot op de dag van vandaag spreken over „voor en na de oorlog” zo hebben hun leeftijdgenoten van de –voormalige– eilanden het nog steeds over „voor en na de ramp”. De watersnood van 1953 is voor hen een keerpunt in de geschiedenis.

Meteorologen verklaren de ramp uit de uitzonderlijke omstandigheden. Een hevige noordwesterstorm stuwde het water op in het zuiden van de Noordzee, waar deze in een soort trechter terechtkomt, met een nauwe uitlaat in het Kanaal. Dat viel samen met een springvloed waardoor het water extra hoog kwam. Weerkundigen wijzen erop dat deze omstandigheden zich zelden voordoen.

Na 1953 besloot de regering tot de Deltawerken. Daarbij ging het om een combinatie van het afsluiten van verschillende zeearmen en de versterking en verhoging van dijken. Daarmee moest het zuidwesten voor de komende tweehonderd jaar veilig zijn, ook onder extreme omstandigheden.

Inmiddels is wel duidelijk dat mede door de stijging van de zeespiegel die periode van tweehonderd jaar wel eens korter zou kunnen zijn. Hoewel er voor de komende decennia op dit punt nog geen reden tot grote zorg lijkt te zijn, is daarmee wel helder dat menselijke berekeningen een relatieve waarde hebben.

Tegelijk is deze prognose een signaal dat er de komende decennia op het gebied van waterhuishouding geïnvesteerd zal moeten worden, wil men de bewoners van de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden naar menselijk vermogen maximale veiligheid bieden. Dat vraag financiële offers. Zorgpunt is dat nog niet iedereen daartoe bereid blijkt te zijn.

Toch is daarmee niet alles gezegd. Deze week vertelde een zoon van een militair die in 1953 op Goeree-Overflakkee werd ingezet dat zijn vader geraakt was door de manier waarop veel getroffenen met het leed omgingen. Hij zei dat deze mensen wel blij waren gered te zijn, maar tegelijk zeiden dat de ramp „niet zomaar” had plaatsgevonden. „Zij geloofden dat deze een sprake van God was. Er was bij hen geen woede of opstand.”

Deze gedachte roept vandaag de dag bij velen –ook wel bij christenen– ergernis op. Zij vinden zo’n opvatting bizar. Zij hebben moeite met de gedachte dat niets buiten Gods bestuur plaatsvindt. Toch spreekt Psalm 29 duidelijk over Gods macht over de watervloed. Hij regeert de elementen. In de ramp van 1953 klonk Zijn stem. Die werd gehoord in 1953 en verdient het vandaag ook gehoord te worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer