Studie: lichtvervuiling laat ons rap steeds minder sterren zien
Wie nu naar de hemel kijkt als het donker is, ziet door lichtvervuiling gemiddeld een stuk minder sterren dan vroeger. Volgens nieuw Duits-Amerikaans onderzoek dat is gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Science, neemt de lichtvervuiling nog veel sneller toe dan tot nu toe werd gedacht. „Het tempo waarop sterren onzichtbaar worden voor mensen in stedelijke omgevingen is dramatisch”, zegt hoofdauteur Christopher Kyba in een verklaring.
De onderzoekers van onder meer instituut GFZ in Potsdam schakelden het publiek in. Ze analyseerden de observaties van meer dan 50.000 ‘burgerwetenschappers’ die tussen 2011 en 2022 meededen aan een groot onderzoeksproject. Deelnemers daaraan kijken geregeld naar de sterrenhemel. Vervolgens moeten ze een sterrenkaart uitkiezen die het meeste lijkt op wat ze hebben gezien. De kaarten zijn gebaseerd op verschillende niveaus van luchtvervuiling. Door de grote aantallen respondenten ontstaat zo na verloop van tijd een duidelijk beeld.
Lichtvervuiling is vanuit de ruimte met satellieten tot op zekere hoogte meetbaar, maar die methode kent beperkingen. Zo zijn sensoren op satellieten het gevoeligst voor licht dat richting de hemel omhoog straalt. Veel van het kunstlicht dat bijdraagt aan de gloed boven bevolkte gebieden, wordt echter horizontaal uitgestraald. „Meer, grotere of fellere reclameborden en gevelverlichting kunnen een grote impact hebben op de lichtgloed, zonder dat dit veel verschil maakt op satellietbeelden”, legt Kyba uit.
Op basis van de waarnemingen van deelnemers aan het project hebben de onderzoekers vastgesteld dat de lichtgloed in de duisternis jaarlijks met 7 tot 10 procent toeneemt. In Noord-Amerika was de toename met 10,4 procent per jaar groter dan in Europa, waar de helderheid van het licht gemiddeld met 6,5 procent per jaar steeg. Voor de wereld is het gemiddelde 9,6 procent. Een kanttekening is wel dat inwoners van de Verenigde Staten en Europa oververtegenwoordigd zijn in de onderzoeksgroep.
De hoofdonderzoeker rekent voor wat dit betekent voor de zichtbaarheid van de sterrenhemel: „Als de ontwikkelingen in het huidige tempo doorgaan, zal een kind dat wordt geboren op een plek waar 250 sterren te zien zijn er nog 100 kunnen zien op zijn achttiende verjaardag.”