Waar moeten we heen met ons zendingsbesef?
Hebben we een duidelijke weg voor ogen, als iemand in de gemeente zich geroepen weet om een volk of project met gebed en middelen te ondersteunen, of zelf op weg te gaan?
De hartenkreet van drs. W. de Kloe, ”We zijn ons zendingsbesef kwijtgeraakt” (RD 17-12), vond weerklank in mijn hart. Niet omdat ik het zendingsbesef kwijt ben, maar omdat ik het verlangen herken om in beweging te komen. Zijn we dat besef werkelijk kwijt of zijn we de zendingsweg kwijt? Ik ben optimistischer dan De Kloe als het gaat om zendingsbesef, maar ik vraag me af of we wel duidelijk hebben waar we met ons zendingsbesef heen moeten?
Licht voor de heidenen
Ooit deed ik als 16-jarige mee aan een week lang evangeliseren in Lelystad en Almere. In het materiaal dat we ter voorbereiding kregen, stond voorin: ”Verwacht grote dingen van God, zet je in tot grote dingen voor God” (een spreuk van zendeling William Carey: ”Expect great things from God, attempt great things for God”). De evangelisatieouderlingen bliezen met deze gelovige uitspraak het vuurtje van ons zendingsbewustzijn aan. We werden bewogen om op weg te gaan.
Zendingsbesef is het bewustzijn dat zending een opdracht is aan de kerk die nog steeds geldt, dat zending nodig is. Zijn we dit besef echt kwijtgeraakt? Dan zou de remedie zijn: Bijbels onderwijs en goede informatievoorziening over de 7500 volken en hun noden. Met het gebed dat de grote opdracht weer als noodzaak wordt gezien. Predikanten hoeven hiermee niet te wachten tot Pinksteren. Simeon loofde God omdat Hij Zijn belofte vervuld had in dit Kind: „Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israël” (Lukas 2:32). In het geven van Zijn Zoon toont God zijn liefde voor een verloren wereld.
Zendingsweg kwijt
Naar mijn inschatting is er meer zendingsbesef dan een aantal generaties geleden. Jongeren denken meer na over wat goed is voor de verre medemens. Via buitenlandstages, vakanties, buitenlanddetachering en door samenwerking in internationale bedrijven zijn we ons meer bewust van Gods werk in de wereld. We weten meer over waar God Zijn kerk wel en niet geplant heeft. Vluchtelingen en migranten geven verre volken een eigen gezicht. We kunnen inmiddels bij ons op het dorp de grote werken van God in diverse talen horen uitspreken in internationaal getinte kerken.
Niet alleen kennis en interesse zijn er; het zendingsbesef uit zich ook in de vele stichtingen en organisaties die met en naast de kerken zendingsactiviteiten ontplooien. Deze activiteiten hebben de liefde en steun van veel gemeenteleden.
De Kloe nodigt uit tot bezinning: „U mag het wel narekenen of Hij u werkelijk persoonlijk aan het hart gaat, als zo veel volken u niet in beweging kunnen brengen.” Blijven we zitten waar we zitten omdat de Heere Jezus ons niet dierbaar genoeg is? Of zijn er ook andere oorzaken waardoor er te weinig mensen op weg zijn naar die 7500 volken? Weten wij gemeenteleden wel waar we heen moeten met ons zendingsbesef?
Zendingsbesef schept verlangen, en verlangen beweegt ons om de weg van de zending te gaan. Zijn we de zendingsweg soms kwijtgeraakt? Of is die gebarricadeerd? Krijgt de roeping die de Heere in het hart van mensen legt wel de ruimte, zodat ze daadwerkelijk in beweging kunnen komen? Is de plaatselijke gemeente een oefenplaats en een kweekvijver van zendelingen?
Verlangen voeden
Zelf werd ik als jongeling aangespoord door wat de evangelisatieouderlingen ons voorhielden. Het besef was er al, het verlangen ontstond toen de regen van Pinksteren de aarde bevochtigde. Er werd me een weg gewezen. Misschien mogen we de vraag terugleggen bij deputaten en bestuurders van zendingsorganisaties. En meer nog, bij ouders in het gezin en ouderlingen in de gemeente. Wakkeren wij het zendingsverlangen aan, met ons eigen voorbeeld, in de verkondiging en in de gebeden? Hebben we een duidelijke weg voor ogen, als iemand in de gemeente zich geroepen weet om een volk of project met gebed en middelen te ondersteunen, of zelf op weg te gaan?
Platgetreden paden en onbewerkte velden kunnen de regen niet ontvangen. We moeten jonge en oudere mensen met zendingsbesef Gods opdracht én Zijn beloften voorhouden, zodat het verlangen toeneemt. Maar ook goede wegen bouwen, zodat wie in beweging komt ook echt op weg kan gaan. Wil de plensbui van Pinksteren straks tot vrucht leiden, dan moet de aarde al met Kerst bewerkt worden.
De auteur is missioloog en actief in zendingswerk, zowel in Afrika als in Nederland.