Geld dat stom is...
Mattheüs 26:14,15a
„Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, en zei: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren?”
Demas kreeg de tegenwoordige wereld lief (2 Timotheüs 4:10). Als de wereld haar gehele kraam van profijt, hoogheid en vermaak opendoet en aanbiedt, dan moet het wel een sterk gewapend christen zijn die deze kan weerstaan en volharden zonder van God en het nauwkeurig betrachten van Zijn wil afgetrokken te worden. Hier hebben velen schipbreuk geleden en hebben het geloof en het goed geweten verloochend.
Een bepaald rechter werd eens gevraagd om tegen zijn geweten een verkeerd vonnis te spreken. Hij weigerde het aanvankelijk, maar toen men hem heel wat gouden dukaten beloofde waarop gewapende mannen afgebeeld waren, zei hij: Wie zou tegen zo’n gewapende bende kunnen bestaan? En zo liet hij zich overhalen, zoals ook Judas door dertig zilverlingen overwonnen is om zijn Meester te verraden: „Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, en zei: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen. En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht” (Mattheüs 26:14-16).
Ook heeft de wereld geweld en dreigementen en verdrukkingen, zoals Jozef overkwam om zijn dienst aan God (Genesis 39:7-20). Hierdoor werd Pilatus overwonnen. „De Joden zeiden: Indien gij Deze loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet. Als Pilatus dan dit woord hoorde, bracht hij Jezus uit, en zat neer op de rechterstoel, in de plaats genaamd Lithostrótos, en in het Hebreeuws Gabbatha” (Johannes 19:12-13).
J. van Lodenstein, predikant te Utrecht
(”Verzameling van Keurstoffen”, 1748)