In Posad-Pokrovske is alles vernietigd tot gruis
Van het Zuid-Oekraïense dorp Posad-Pokrovske is weinig meer over na maanden van oorlog. Nu de Russen uit dit gebied zijn verdreven, keren inwoners terug. „We zullen ons dorp weer opbouwen.”
Oleksandr Ginkoel loopt langs zijn kapotgeschoten mini-imperium in het Zuid-Oekraïense dorp Posad-Pokrovske. De 62-jarige ondernemer kijkt naar zijn fitnesstudio. De pui is in stukken, de ramen liggen eruit. Hij loopt over glas naar zijn ernaast gelegen kapperszaak: de spiegels zijn kapot, het plafond ligt eruit. Ginkoel steekt de straat over naar zijn apotheek. Binnen ligt overal glas op de grond. Aan de achterzijde een gapend gat in de muur aan de kant waar de Russen hun posities hadden ingenomen.
Posad-Pokrovske lag letterlijk tussen twee vuren in. Met aan de ene kant van het dorp het Oekraïense leger en aan de andere kant Russische soldaten. Een strijd die begon in maart en duurde tot vorige maand toen de Oekraïense krijgsmacht de Russen hier terugdreef en de 30 kilometer verderop gelegen stad Cherson bevrijdde. Nu het front is opgeschoven ten zuiden van Cherson keren de bewoners terug naar hun dorp en zien ze niets anders dan verwoestingen.
Geen woning in Posad-Pokrovske is de oorlog ongeschonden doorgekomen. Terwijl de zon ondergaat, schijnt ze door een kapotgeschoten dak. Bij een andere woning is het dak volledig weg. Andere huizen zijn zwartgeblakerd. Weer andere hebben kogelgaten in de muur of alleen de muren staan nog overeind. Van de school ligt het dak eraf en zijn alle kozijnen en ramen eruit gesprongen.
De aanval op de school halverwege maart kan Ginkoel zich nog herinneren. Hij verbleef al twee dagen met zijn 11-jarige zoon in een schuilkelder vanwege voortdurende beschietingen, vertelt hij. ’s Ochtends vroeg hoorde hij twee vliegtuigen overkomen die hun bommen gooiden op de school. Na de aanval ontvluchtte hij het dorp en vertrok naar Duitsland.
Onbewoonbaar
Posad-Pokrovske was een levendig dorp, vertelt Ginkoel. „We hadden alles.” Met zijn kapper en fitness leed hij weliswaar verlies. Maar ze waren nodig om de bewoners alle voorzieningen te geven die ze nodig hadden, zegt de energieke Ginkoel. Dan verhuisden ze niet ergens anders heen. Het dorp had ook een cultuurhuis met in hetzelfde gebouw een sporthal. Ginkoel wijst ernaar. Ook dat is stuk geschoten. „Als ik het dorp wil doen herleven, is er geld nodig van de overheid.”
Sinds de ondernemer terugkeerde naar Oekraïne verblijft hij in Mykolajiv, ten noorden van Posad-Pokrovske. Zijn huis in het dorp is te beschadigd om in te wonen en het ontbreekt in Posad-Pokrovske aan alles: geen verwarming, gas, elektriciteit en water.
Via de hoofdstraat loopt hij naar zijn eetcafé. De naam in het rood siert de ingang: Pokrovsky, de s ontbreekt. Ook hier kogelgaten in de muren, stukgeschoten ramen en een beschadigd dak. In vredestijd serveerde Ginkoels eetcafé pizza’s en sushi. Nu zit de keuken onder een laag stof.
Natuurlijk is hij verdrietig, net als iedereen in het dorp, zegt hij. Ook zijn twee levensmiddelenwinkels zijn verwoest. „Dertig jaar, mijn halve leven, heb ik alles opgebouwd. Maar moet ik dan nu uit frustratie met mijn hoofd tegen de muur bonken? Uiteindelijk zal ik alles weer opbouwen.”
Gevochten wordt er niet meer in en rond Posad-Pokrovske, maar de oorlog laat zich nog overal gelden. Ook de huizen in andere dorpen hebben geleden onder de beschietingen. Teruggekeerde bewoners nemen de schade op en ruimen het puin op.
Wegen hebben gaten van de ontploffingen. Van tankstations langs de weg tussen Mykolajiv en Cherson is niets meer over. Loopgraven zijn verlaten, de soldaten hebben zich verplaatst naar het zuiden. Verroeste militaire voertuigen staan langs de kant. Velden zijn afgezet met rood-wit lint in verband met mijnen.
Mijn
Eind oktober keerde Stanislav Slabentsjoek terug in Posad-Pokrovske, toen de oorlog nog in volle gang was. Terwijl zijn vrouw en dochter in Odessa verbleven, sliep hij in zijn eigen garage, vertelt hij op zijn erf. De 42-jarige vrachtwagenchauffeur durfde zijn huis niet achter te laten uit angst voor plunderingen.
De garage en de keuken zijn nog als enige intact. Van de rest van zijn huis staan alleen de muren overeind. Puin van golfplaten hout, steen en ijzer ligt op de grond.
Maar ook al zijn de beschietingen gestopt, hij kan nog steeds niet in zijn eigen woning slapen. De reden daarvan ligt in de keuken, bij de ijskast. Daar ligt een mijn die elk moment kan ontploffen, zegt hij, terwijl hij van een afstandje de keuken inkijkt. Slabentsjoek wacht op het leger voor ontmijning. Zodra de mijn geruimd is, wil hij aan de slag om zijn verwoeste huis winterklaar te maken.
Dat betekent het kapot geschoten dak afdekken, de ramen dichttimmeren en een kamer geschikt maken om in te leven tijdens de winter. Na de winter hoopt hij op financiële steun van de overheid om alles op te bouwen. Hij is zijn baan kwijt en als intern ontheemden ontvangen hij en zijn vrouw per persoon 2.000 grivna (51 euro) per maand en zijn dochter 3.000 grivna per maand.
Zijn hart bloedt als hij zijn huis ziet, waar hij zeventien jaar woonde. Hij heeft gehuild. „Alles is vernietigd tot gruis.” Maar opgeven doet hij niet. „Nu de Russen weg zijn, zullen we Posad-Pokrovske weer opbouwen.”