Kosovo dient aanvraag in om lid te worden van de Europese Unie
De Balkan-republiek Kosovo, niet eens erkend door alle lidstaten van de Europese Unie, heeft officieel het lidmaatschap van de gemeenschap aangevraagd. Het document werd in de hoofdstad Pristina ondertekend door de president, de premier en de voorzitter van het parlement.
Voor de jongste staat van Europa is het vooral een symbolische stap, stellen waarnemers. Een EU-lidmaatschap ligt momenteel niet binnen handbereik voor het land dat sinds 2008 onafhankelijk is. Het belangrijkste obstakel voor toenadering tot de EU is dat de lidstaten Spanje, Roemenië, Slowakije, Griekenland en Cyprus het van Servië afgesplitste Kosovo niet erkennen. Het land, dat nu bijna uitsluitend door Albanezen wordt bewoond, behoorde vroeger tot Joegoslavië, daarna Servië.
Nadat Servische veiligheidstroepen de Albanese burgerbevolking hadden onderdrukt, bombardeerde de NAVO in het voorjaar van 1999 doelen in het toenmalige Joegoslavië (Servië en Montenegro). De Servische veiligheidstroepen en staatsorganen verlieten Kosovo. De VN-missie UNMIK nam het bestuur en de oprichting van Kosovaarse instellingen over. In februari 2008 riep het parlement van Kosovo de onafhankelijkheid uit.
Meer dan honderd landen erkennen de nieuwe staat. Niet alleen de vijf EU-landen voelen daar niets voor, ook onder meer Servië, Rusland en China zien een onafhankelijk Kosovo niet zitten. Tot op de dag van vandaag heeft Servië geen afstand gedaan van zijn aanspraak op het grondgebied van Kosovo. Tegelijkertijd zijn er vrijwel permanent spanningen in het noorden van het land, dat overwegend wordt bewoond door etnische Serviërs.