Minder natuurbranden, maar veel extremen gemeten in 2022
De wereldwijde uitstoot door natuurbranden lag het afgelopen jaar beduidend lager dan in 2021, maar het was wel een jaar van extremen volgens een jaaroverzicht van Copernicus. Volgens dit Europese programma dat de aarde voortdurend in de gaten houdt met satellieten, ging in 2022 ongeveer 1455 megaton aan koolstof de lucht in door natuurbranden. Dat is 17 procent minder dan een jaar eerder.
Vooral in savannegebieden, die bestaan uit grasland met verspreide bomen, waren het afgelopen jaar minder branden. Aan de andere kant ziet Copernicus extreme uitschieters in specifieke gebieden. Zo was de uitstoot door bosbranden in de Europese Unie plus het Verenigd Koninkrijk het hoogst in vijftien jaar. De hoeveelheid natuur die in vlammen opging was ruim twee keer zo hoog als gemiddeld in de jaren ervoor.
Frankrijk en Spanje noteerden records: daar lag de koolstofuitstoot door bosbranden nog nooit zo hoog sinds het begin van de metingen door Copernicus, in 2003. Dat heeft volgens Copernicus alles te maken met stijgende temperaturen en de droogte die daarvan het gevolg is. Ook in Alaska, het noorden van Argentinië, Paraguay en de Braziliaanse staat Amazonas, vernoemd naar het Amazone-regenwoud, werden afgelopen jaar forse uitschieters gemeten.
Door bosbranden komt koolstofdioxide (CO2) vrij, dat bijdraagt aan de opwarming van de aarde. De luchtkwaliteit gaat er ook hard door achteruit, want in rook zitten allerlei schadelijke stoffen. Het inademen van roetdeeltjes en fijnstof is schadelijk voor de gezondheid.