„Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk ons geloof.”

Wat Paulus zegt (2 Korinthe 7:5) over de vrees die hij vanbinnen en de strijd die hij vanbuiten had, kan gemakkelijk op alle christenen betrekking hebben, omdat zij allemaal niet alleen vanbinnen, maar ook vanbuiten hun vijanden hebben, die hen dagelijks bestrijden. Vanbinnen hebben zij het vlees van een verrader dat vaak voor beroering en vrees zorgt, en vanbuiten de boze duivel en de sterke wereld. Zo zijn zij vaak als een schaap in de woestijn, dat door listige vijanden wordt omringd.

Van Antonius, de rivaal van Julius Caesar, wordt gezegd dat hij zag dat de wereld vol strikken was en uitriep: „Wie zal ontkomen?” En waarlijk, als een christen God niet tot zijn Hulp en Beschermer had, mocht hij wel „schrik van rondom” genoemd worden. „Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft” (Romeinen 8:37). Het nieuwe schepsel heeft de strijd met zijn eigen verdorvenheden, maar hij mag in deze wereld al de overwinning door Christus behalen.

Nu zou ik ook willen noemen de strijd tegen de wereld en ook waarin de overwinning over de wereld bestaat. Johannes had gezegd dat een christen kan weten of hij uit God geboren is uit het feit dat hij de naaste liefheeft en uit liefde de geboden Gods onderhoudt. Hierop dringt hij ook aan met het motief dat ze licht zijn.

J. van Lodenstein,
predikant te Utrecht

(”Verzameling van Keurstoffen”, 1748)

Jodocus van Lodenstein werd op 6 februari 1620 in Delft geboren. Hij diende de dubbelgemeente Zoetermeer en Zegwaart (1644), vervolgens Sluis (1650) en Utrecht (1653). Op 6 augustus 1677 overleed hij. Van Lodenstein was een vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie. Grote bekendheid kreeg zijn bundel ”Uyt-spanningen” (1676), met daarin ook het lied ”Hoog omhoog, het hart naar boven/ Hierbeneden is het niet!/ ’t Ware leven, lieven, loven/ Is maar daar men Jezus ziet.”