Eerder droeg de Bredase bestuursrechter Woudrichem op om opnieuw naar het planschadeverzoek van de familie Van Eeten te kijken. De familie woonde vanaf begin jaren negentig in een huis aan de Hoofdgraaf in Andel. De schrik was groot toen de gemeente de plannen bekendmaakte om tegenover Van Eetens woning een dorpshuis en de landbouwschool Prinsentuincollege te bouwen. De waarde van de woning van Van Eeten daalde daardoor.

De gemeente stelde vast dat het vorige bestemmingsplan ook al ruimte bood aan gebouwen en dat de schade ten opzichte van het nieuwe bestemmingsplan voor het dorpshuis en de school wel meeviel. Woudrichem wil dan ook niet meer dan ruim 9000 euro planschadegeld uitkeren. De Van Eetens zijn het daar niet mee eens en schatten de waardedaling van hun woning veel hoger in. De familie Van Eeten vindt een schadebedrag van ongeveer 30.000 euro een realistischer bedrag. Ook de rechter in Breda vindt dat de gemeente te gierig is met het aangeboden schadebedrag.

Planschade wordt meestal berekend aan de hand van een vergelijking tussen het oude en het nieuwe bestemmingsplan. Als het oude bestemmingsplan al veel mogelijkheden voor gebouwen en wegen bood, telt dat zwaar mee, ook al is er in werkelijkheid nooit iets gebouwd of aangelegd. In dit geval vindt de rechter dat Woudrichem te veel is uitgegaan van de maximale bouwmogelijkheden in het oude bestemmingsplan. De gemeente vindt echter dat ze daar alle recht toe heeft, omdat dat nu eenmaal gebruikelijk is bij de berekening van het planschadebedrag.

De Raad van State gaat uitzoeken of de Bredase rechter het goed heeft gezien en Woudrichem mogelijk alsnog met meer geld over de brug zal moeten komen. Een gemeentewoordvoerder zei dat Woudrichem vreest met veel hogere schadeclaims te worden geconfronteerd als de Bredase uitspraak niet van tafel gaat.

De uitspraak volgt over enkele weken.