Gezondheid 9 januari 2001

Zie ook: Geneeskundige Combinatie helpt bij rampen

Eerste hulp in gewondennest

Door A. M. Alblas
„Het was een aangrijpend gezicht in die tent. Er lagen jonge mensen met hele zware brandwonden. Van sommigen kon je niet meer zien of het een jongen of een meisje was. Zeker tien van hen lagen op brancards en moesten geïntubeerd en beademd worden. De rest zat overeind en was in doeken gehuld. In een ommezien lagen er minstens twintig patiënten die naar ziekenhuizen moesten worden afgevoerd.”

De Amsterdamse ambulanceverpleegkundige Henk van Eis (46) zit al zo'n 22 jaar in het vak. Nieuwjaarsmorgen werd hij om ongeveer halftwee thuis gebeld, met het verzoek om naar de ambulancedienst te komen. Er was brand in Volendam, mensen hadden brandwonden opgelopen. Een kwartier later vertrok hij met zijn maat als ambulanceteam richting Volendam.

„Daar op de dijk aangekomen, zag ik de tent van de Geneeskundige Combinatie al staan, opgezet door de mensen van de Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (Sigma). De tent fungeerde als gewondennest. Binnen in de tent heerste chaos.”

Henk van Eis is opgeleid tot ”hoofd gewondennest”, een sleutelfunctie binnen de organisatie van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. In korte tijd wist hij orde te scheppen in de chaos. Samen met de snel daarna arriverende artsen van het Mobiel Medisch Team, ook een onderdeel van de Geneeskundige Combinatie, werden de noodzakelijke levensreddende handelingen aan verbrande slachtoffers verricht.

Henk Bleker (50) had die nacht dienst als centralist op de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). „De eerste melding was niet eens zo alarmerend: Gewonden bij brand – haven Volendam. Standaard stuur je daar onmiddellijk een ambulance naar toe. Maar die ambulance was amper op weg of de telefoontjes brandden los. Er zouden verscheidene gewonden zijn bij een brand in een café-discotheek, heette het. Kort daarna sloegen de meldkamers van brandweer en politie alarm. Er was toen al sprake van dertig tot vijftig gewonden”, zegt Bleker.

Meteen werd de opschalingsprocedure gestart. De Sigma, onderdeel van de Geneeskundige Combinatie van Zaanstreek/Waterland, werd ingezet. „Zelf ben ik met de verbindingscommandowagen richting Volendam gegaan. Die verzorgt ter plaatse de radioverbinding met de ambulances en het achterland. Ook de Geneeskundige Combinatie van Amsterdam werd ingezet, gevolgd door de Sigma's van West-Friesland, Amstel-/de Meerlanden en Gooi en Vechtstreek. Door de CPA was ook al het ambulancebijstandsplan in werking gesteld, waardoor veertig ambulances uit de omgeving naar de rampplek onderweg waren. Alles stond binnen korte tijd op de rails. Dat mag een wonder heten, gezien het tijdstip waarop de ramp zich voltrok.”

Ernstige gewonden
Het was voor Van Eis geen vraag wat te doen. „Alle gewonden waren even ernstig. Triage, het schiften van slachtoffers in categorieën van ernst, was niet aan de orde. Door de hitte waren hun luchtwegen opgezwollen. Daardoor dreigden ze te stikken. Bij hen moest dus een plastic slang, een zogenoemde tube, in de luchtpijp gebracht worden. Daar kun je in zo'n geval niet te lang mee wachten. Als de zwelling toeneemt, krijg je zo'n tube er nooit meer in.”

Bij omstanders wekt zoiets de indruk dat het uitvoeren van zulke levensreddende handelingen allemaal erg lang duurt. Er staan ambulances voor de tent, maar er wordt geen patiënt vervoerd. Van Eis begrijpt dat dit bij omstanders vragen oproept. „Maar hoe maak je de mensen duidelijk dat zo'n tent van een Geneeskundige Combinatie eigenlijk een klein ziekenhuisje ter plekke is? Vroeger kon je niet veel meer doen dan zulke gewonden inpakken en er snel mee wegwezen richting ziekenhuis. Nu doen we eerst de noodzakelijke medische handelingen om een patiënt in een stabiele toestand te krijgen, zodat deze over langere afstand per ambulance vervoerd kan worden.”

In de andere tenten die door de Sigma-teams waren opgezet, gebeurde hetzelfde. „Een probleem was wel”, zegt Van Eis, „dat de doorstroming stagneerde. Er werden steeds meer gewonden naar de tent gebracht, die eerst behandeld moesten worden voordat ze de ambulance in konden. Je ziet dan ook dat helpers en familie bij 'hun' gewonde willen blijven. Dat vergt ook ruimte. En naarmate de tijd verstrijkt, zie je dat het met de laatst binnengebrachte slachtoffers steeds slechter gaat.”

Volgens Van Eis is de hulpverlening heel gedisciplineerd verlopen. „Het is een groot voordeel als je elkaar kent. Je hebt allerhande oefeningen met elkaar gedraaid. Je bent op elkaar ingespeeld, omdat je een vaste plek in de organisatie van de Geneeskundige Combinatie bezet. De uitrusting van ambulances en die van de Geneeskundige Combinatie is gestandaardiseerd. Je hebt dus nooit iets in je vingers waar je geen raad mee weet. Wel moet je oppassen dat het in de tent geen rommel wordt doordat afval, zoals gebruikte naalden, blijft rondslingeren. De jongens van het Sigma-team vulden de spullen weer heel snel aan. Waar ik ook om vroeg, het was zo weer beschikbaar.”

Aggregaat
Even dreigde het mis te gaan toen op een gegeven ogenblijk in de tent het licht uitviel. Het bleek dat de brandstof van het aggregaat, dat de tent van licht en warmte voorzag, na een paar uur op was. „Aan zoiets denk je natuurlijk niet. Terwijl de brandweer de tank met diesel bijvulde, boden de in de helmen ingebouwde lampen van het Sigma-team uitkomst. We konden gewoon doorwerken”, zegt Van Eis.

„Achteraf heeft deze ramp heel wat in ons losgemaakt. Het heeft ons allemaal heel diep aangegrepen. Er waren momenten dat ik dacht: Dit gaat te ver. Ik heb geen slachtoffer horen kermen of horen huilen. De brandwonden waren zo diep, dat mensen ook geen pijn meer konden waarnemen. Pas later besef je dan hoe ernstig dat is.”

Bijeenkomst
Nog diezelfde dag kwamen alle hulpverleners bij elkaar in de grote vergaderzaal van de GG en GD in Amsterdam. Onder leiding van een psycholoog, gespecialiseerd in rampenopvang, moest ieder voor zich zijn of haar verhaal doen. Er waren strenge spelregels afgesproken. Er mocht niet worden gereageerd op elkaars verhaal.

„Even ging het goed, maar al snel werd er gesnikt. Het heeft ons allemaal heel diep aangegrepen. Ook ik heb moeten slikken. Thuis heb ik gehuild. Je moet je emoties toch kwijt. Diezelfde avond nog werd ik opnieuw gebeld. Weer kon ik mijn verhaal kwijt. De opvang is voortreffelijk. We hebben hier bij de GG en GD een bedrijfsopvangteam, dat bestaat uit mensen van je eigen dienst. Je kent elkaar. Dat doet je goed.”

Eerdere berichtgeving:
„Gemeente Volendam is wel te vervolgen” - 8 januari 2001

Onderzoek naar dood door schuld bij ramp - 6 januari 2001

Raad Volendam met spoed bijeen - 5 januari 2001

Mogelijk forse claim na brand Volendam - 4 januari 2001

Hardere aanpak horeca bepleit - 3 januari 2001

Zeker 8 doden bij Volendamse cafébrand - 2 januari 2001