Depressie te lijf gaan met magnetische pulsen
Een depressie behandelen met magnetische pulsen. Het klinkt als science fiction, maar in Maastricht wordt er serieus onderzoek naar gedaan. Inmiddels hebben honderden patiënten een behandeling achter de rug.
Wim (78) uit Heerlen lijdt sinds zijn 55e aan een depressie. Elk jaar komt de psychische aandoening terug voor een periode van drie of vier maanden. Zijn levenslust verdwijnt dan als sneeuw voor de zon. „Je wilt langer in bed blijven liggen. In ontbijten heb ik geen zin. Een vlaai met slagroom kan me niets schelen”, zegt hij. „De aanbeveling is een halfuur per dag te wandelen. Met tegenzin doe ik dat dan. Van de natuur zie ik niets.”
Dankzij zijn kranige vrouw leidt hij in zo’n donkere periode toch een normaal leven. Zij motiveert hem om op normale tijd uit bed te stappen, te ontbijten, op z’n tijd een taartje te eten, en dagelijks een ommetje te maken.
Wim –zijn achternaam wil hij liever niet in de krant– slikt antidepressiva, maar die werken onvoldoende. Een bevriende psychotherapeut wijst hem begin 2021 op ”repetitieve transcraniële magnetische stimulatie” (rTMS), een behandeling die onder meer in Maastricht UMC+ wordt aangeboden aan patiënten met een depressie bij wie medicatie of psychotherapie onvoldoende werkt.
In juli dat jaar volgt hij een traject van drie weken, met op maandag, woensdag en vrijdag drie sessies van 3 minuten elk. „Op je hoofd worden twee schijven gezet”, omschrijft hij de behandeling. „Je zit in een makkelijke stoel. Voor alles wordt gezorgd.”
Al snel merkt hij effect. „Na twee weken voelde ik me goed.”
De depressie lijkt verslagen, maar steekt begin 2022 weer de kop op. Wim komt in maart op de wachtlijst te staan voor een behandeling en kan in mei opnieuw terecht. Hij volgt dan een ander behandelschema: vier weken lang, drie dagen per week, drie sessies per dag, 20 minuten per sessie.
De inwoner van Heerlen knapt op. Direct na de behandeling krijgt zijn leven weer kleur. Op advies van zijn psychiater blijft hij nog wel pillen slikken, om de kans op terugkeer te verkleinen.
Andere patiënten met een depressie kan hij de behandeling alleen maar aanraden. „Waarom niet? Het is niet akelig. De eerste keer vond ik spannend, want je weet niet wat er op je afkomt. In de folder staat ook van alles. Pietje reageert zus, Jantje zo. Maar ik had nergens last van.”
Veilig
Volgens de informatiefolder van Maastricht UMC+ heeft 5 tot 10 procent van de patiënten last van kortdurende bijwerkingen als hoofdpijn, een licht gevoel in het hoofd en spiertrekkingen in het gezicht. De ernstigste bijwerking die kan optreden, is een epileptische aanval. Deze komt echter zeer zelden voor: bij minder dan drie op de 100.000 patiënten.
De behandeling is veilig en effectief, stelt prof. dr. Alexander Sack (49), neurowetenschapper aan de Maastricht University. „Bij zo’n 50 procent van de patiënten slaat de behandeling aan.” Het succespercentage zou nog hoger kunnen liggen als meer patiënten in aanmerking komen voor de behandeling. Nu zijn dat alleen mensen bij wie andere behandelingen niet aansloegen.
Het effect van de therapie is tamelijk zwart-wit, zegt Sack. „Een deel van de patiënten reageert super. Bij het andere deel gebeurt weinig. Dat laat zien dat dezelfde behandeling voor iedereen niet past bij de diversiteit van de patiënten. We weten ook dat er verschillende vormen van een depressie zijn.”
Douchekop
Tijdens een behandelsessie zet een daarvoor opgeleide laborant een elektromagnetische spoel, die lijkt op een douchekop, op het hoofd van een patiënt. Afhankelijk van de ingestelde frequentie van de magnetische pulsen –hoog of laag– kan het apparaat een hersengedeelte activeren of remmen.
„De truc is dat je met magnetische stimulatie een langdurige verandering in het brein in gang zet”, legt Sack uit. „De onderliggende theorie is dat een depressie het gevolg is van een te lage activiteit van bepaalde hersendelen.”
Er zijn wereldwijd meerdere behandelprotocollen in gebruik, waarvan een drietal door de Amerikaanse medicijnautoriteit FDA is goedgekeurd. Standaard in Nederland is een hoogfrequent protocol gericht op het verhogen van de activiteit van de linkerhersenhelft, de zogenaamde dorsale laterale prefrontale cortex.
Voorspellen
Bij een ander veelgebruikt protocol, dat is gericht op hetzelfde hersengedeelte, plaatst de laborant een magnetische spoel op de rechterkant van de hersenen. De straling wordt hierbij juist laagfrequent ingesteld en is bedoeld om de hersenactiviteit te verlagen. „Het idee is dat je aan de rechterkant het omgedraaide moet doen van de linkerkant”, verklaart Sack.
Sommige klinieken in Nederland proberen eerst rechts, dan links, en als dat nog niet genoeg werkt beide kanten van het brein te prikkelen. „Wij bekijken per geval of het de moeite waard is om een ander protocol te gebruiken”, zegt Sack.
De Maastrichtse neurowetenschapper hoopt dat het in de nabije toekomst mogelijk wordt om op basis van een hersenscan te voorspellen welk protocol het beste bij iemand werkt. Nu wordt in de praktijk gekeken of de behandeling aanslaat. Als de patiënt na zo’n tien sessies geen verbeteringen laat zien, past de behandelaar het protocol –in overleg met Sack– aan.
Chocola
Het effect van de behandeling is op hersenscans aan te tonen. Sack: „Gegevens laten zien dat bij patiënten die goed reageren op rTMS, de verbinding sterker is geworden tussen twee hersengedeeltes, de dorsolaterale prefrontale cortex –aan de buitenkant van het brein– en de cortex cingularis anterior – het deel dat dieper in het brein ligt en betrokken is bij een depressie. Bij anderen gebeurt dat niet. We denken daarom dat de kans op succes het grootst is als we de spoel plaatsen op het gedeelte dat het meest verbonden is aan de cortex cingularis anterior.”
„We begrijpen nog niet goed wat er bij een depressie misgaat in de hersenen”, zegt Sack. „Wel snappen we meer en meer hoe de behandeling werkt. Duidelijk is dat we iets in handen hebben dat bijna geen bijwerkingen kent, maar wel heel effectief is, zelfs voor therapieresistente patiënten.”
De hoogleraar vertelt over de eerste patiënt die hij met rTMS behandelde: Hanneke, een vrouw van een jaar of vijftig. „Ze leed al vijftien jaar aan een depressie. De ziekte had een enorme impact op haar gezin. Na een behandeling van zes weken knapte ze helemaal op en was ze van de depressie verlost. Haar familie bedankte ons met wijn en chocola. Haar man keek me diep in de ogen en zei: „Je weet niet hoeveel je voor ons betekent.” Dat heeft mij wel gemotiveerd om de therapie verder te onderzoeken.”
Net als bij Wim keerde de depressie bij Hanneke terug, bij haar na negen maanden. Ze kreeg de behandeling opnieuw en knapte op. Sack: „Het belangrijkste is dat we een alternatief hebben voor medicijnen. Ongeveer 35 procent van de patiënten reageert niet op antidepressiva. Van de mensen die daar wel baat bij hebben, wil een kwart ervan af vanwege de bijwerkingen, zoals een verminderd concentratievermogen, een gebrek aan energie en gewichtstoename. Voor hen is rTMS echt een uitkomst.”
Thuisbehandeling
De neurowetenschapper vindt het jammer dat momenteel alleen therapieresistente patiënten in aanmerking komen voor de behandeling met rTMS: mensen die al minimaal twee verschillende antidepressiva of psychotherapieën hebben geprobeerd en daar onvoldoende op reageren. Sack zou graag zien dat straks iedereen die aan een depressie lijdt, kan kiezen wat hij of zij wil: pillen, psychotherapie of hersenstimulatie. Nu kunnen patiënten die nog niet alles hebben geprobeerd alleen in privéklinieken voor magnetische stimulatie terecht. De behandeling, die per sessie 100 tot 150 euro kost, mogen ze dan uit eigen zak betalen.
Sack hoopt erop dat de behandeling in de nabije toekomst laagdrempelig beschikbaar komt voor mensen met een depressie. „Je zou willen dat patiënten het thuis kunnen doen, net als met medicijnen.”
Kleinschalig onderzoek naar thuisbehandeling, uitgevoerd door zijn team aan de Maastricht University in samenwerking met een aantal psychiatrische klinieken in Europa, stemt hem wat dat betreft hoopvol. Patiënten die meedoen aan het onderzoek, krijgen een speciaal ontworpen apparaat mee naar huis dat in plaats van magnetische stimulatie, zwakke elektrische stroompjes geeft. Het apparaat kunnen ze thuis op hun hoofd zetten, terwijl een arts het protocol en het juiste toedienen ervan kan controleren.
„We onderzoeken nu of deze methode veilig is, of patiënten meedoen en of het effect heeft. Het antwoord op alle drie de vragen lijkt positief te zijn”, zegt Sack. „Dit zou de toekomst kunnen zijn. Als patiënten de behandeling voortaan zelf kunnen doen –uiteraard onder begeleiding– wordt het een heel kosteneffectief verhaal.”