Taai probleem kost school hoofdbrekens; zes noodoplossingen
Geen les zonder leraar. Maar door het tekort aan docenten lukt het onderwijsinstellingen lang niet altijd om voldoende mensen te vinden. Met de zomervakantie voor de deur breken scholen zich het hoofd over alternatieven. Een verkenning langs zes noodoplossingen.
De achilleshiel van het onderwijs. Zo kan het lerarentekort met recht genoemd worden. Al jaren kampt het onderwijs met het probleem dat er onvoldoende docenten te vinden zijn.
Momenteel zijn er op middelbare scholen zo’n 1700 fulltimevacatures. Vooral bij de vakken Nederlands en wiskunde knelt het. Ook zijn er relatief veel vacatures bij informatica, scheikunde, natuurkunde, Duits, Frans en de klassieke talen: de zogeheten tekortvakken.
Het probleem heeft meerdere oorzaken. Zo is de instroom vanuit de lerarenopleidingen onvoldoende voor het vervullen van het aantal vacatures. Daarnaast gaan de komende jaren relatief veel docenten met pensioen. En op de Nederlandse arbeidsmarkt heerst sowieso in meerdere sectoren krapte.
De onderwijsministers Wiersma en Dijkgraaf stelden begin deze maand dat er „onorthodoxe” maatregelen nodig zijn om een structurele verandering te bewerkstelligen. Volgens hen is een nieuwe aanpak nodig, met meer sturing door de overheid. Wat die onorthodoxe maatregelen inhouden, is nog niet uitgekristalliseerd. Wel duidelijk is dat het kabinet structureel 1,5 miljard euro investeert in meer loon en minder werkdruk.
Daarnaast willen beide bewindslieden dat zijinstromers meer onderwijs op maat krijgen, zodat het voor hen aantrekkelijker wordt een lesbevoegdheid te halen. Ook komt er meer geld om onderwijsassistenten tot leraar op te leiden. Verder willen de bewindspersonen kijken hoe ze docenten kunnen stimuleren om meer uren te werken.
Maar voordat het effect van die maatregelen zichtbaar is, zetten scholen alles op alles om –zij het in aangepaste vorm– hun leerlingen onderwijs te blijven bieden. Want geen les; dat is voor hen geen optie.
1. Roosterkamer zet 'kaasschaaf in
Geen vier uur wiskunde, maar drie. Geen drie lessen Engels, maar twee. De zogeheten kaasschaafmethode is in het voortgezet onderwijs een beproefd middel wanneer er onvoldoende vakdocenten zijn. De beschikbare capaciteit wordt zo verdeeld over meer klassen. „Soms heb je als school de keuze: óf sommige klassen krijgen geen les in het desbetreffende vak óf alle klassen iets minder”, zegt Eric van der Poel, algemeen directeur van het Van Lodenstein College. „Door voor dat laatste te kiezen, probeer je als school de schade te spreiden.”
Het is in dat geval wel van belang om leerlingen die moeite hebben met het desbetreffende vak op een andere manier te ondersteunen, benadrukt Van der Poel. „Dat kan bijvoorbeeld door een onder- wijsassistent in te zetten die deze scholieren een uur bijles geeft. Zo probeer je als school de schade te beperken.”
Roosteren via de kaasschaafmethode gebeurt de laatste jaren eerder meer dan minder, is de indruk van Jolanda Krijger, hoofd personeel en communicatie op het Calvijn College. „Zeker voor vakken als wiskunde en natuurkunde is deze constructie soms noodzakelijk.” Ook op het Wartburg College is het „bij uitzondering” voorgekomen dat de methode werd ingezet. „Verre van ideaal, maar soms kan het niet anders”, zegt bestuurslid Leendert van Wezel.
2. Gepensioneerde vult laatste gaatjes
Oud-collega’s die ook na hun pensioengerechtigde leeftijd een aantal uren voor de klas willen staan, helpen scholen meer dan eens uit de brand. „Ook voor komend cursusjaar hebben we een beroep kunnen doen op een gepensioneerde collega die nog een paar uur les wil geven”, zegt Jaap van Dam, bestuursvoorzitter van het Ichthus College. „Op die manier kunnen we de laatste gaatjes in het rooster opvullen. Een goede oplossing”
Ook op het Wartburg College zijn de ervaringen met de inzet van gepensioneerde collega’s positief. „Deze krachten zijn bevoegd en vaak heel ervaren”, legt Van Wezel uit. „Zij helpen ons meer dan eens uit de brand.”
Het Calvijn College benadert in sommige gevallen actief oud-docenten. „Incidenteel komt het voor dat deze krachten weer een aantal uren gaan werken”, zegt Krijger. „Een goede oplossing, maar wel voor de korte termijn.”
Uit eerdere cijfers van onderzoeksbureau DUO blijkt dat het aantal 65+’ers dat na hun pensionering voor de klas blijft staan, de afgelopen jaren is gegroeid. In het basisonderwijs werkten in 2011 nog 198 gepensioneerden door. In 2020 was dat aantal gestegen naar 2153. Het aantal 65+’ers met ondersteunende taken verzesvoudigde tot 1277. Exacte cijfers over de inzet van senioren in het voortgezet onderwijs zijn niet bekend.
3. School moet vak tijdelijk schrappen
Al in 2019 waarschuwde de VO-Raad, koepelorganisatie van het voortgezet onderwijs, ervoor dat scholen door het lerarentekort wellicht een streep door sommige vakken zouden moeten halen. Inmiddels is dat scenario op meerdere scholen werkelijkheid geworden.
Juist voor de tekortvakken en vakken zoals muziek en tekenen kan de situatie snel nijpend worden als een van de zittende docenten vertrekt. Zo lukt het op het Calvijn College niet meer om op elke locatie muziek aan te bieden. De school probeert het wegvallen van het vak te compenseren door bijvoorbeeld een eenmalig bezoek aan de muziekschool. „Maar dat staat natuurlijk niet op gelijke voet met het krijgen van een jaar les”, aldus Krijger.
Ook op het Van Lodenstein College komt het voor dat een vak tijdelijk niet gegeven wordt. „Als school kun je dan bijvoorbeeld zeggen: we bieden het eerste halfjaar geen beeldende vorming aan. Dat geeft ons extra tijd om een docent te zoeken”, zegt directeur Van der Poel.
Voor de vakken in de onderbouw zijn geen vaste uren voor vakken vastgelegd. Wel staat in de kerndoelen beschreven wat leerlingen ieder jaar moeten leren. In de bovenbouw moeten leerlingen uiteindelijk voldoen aan eindtermen. Maar hóé scholen dat voor elkaar krijgen, met welke keuzevakken en docenten, staat hen vrij.
4. Student wordt extra ingezet
Om de gaten in het rooster te vullen, kunnen scholen een extra beroep doen op stagiairs of studenten. „Onderwijsbreed zie je dat wel in toenemende mate gebeuren”, zegt Wartburgbestuurslid Van Wezel. Terughoudendheid is daarin echter wel nodig, tekent hij aan. „Studenten moeten tijd hebben om te leren. Als school moet je hen niet overvragen.”
Daarop wijst ook Van der Poel van het VLC. „Een te groot beroep op stagiairs of jonge krachten kan zogeheten groenpluk tot risico hebben. Daarmee bedoel ik dat deze startende leraren snel overvraagd kunnen worden. Daardoor bestaat het risico dat zij er vroegtijdig het bijltje bij neergooien. Als organisatie moet je geduld bewaren. Als je dat niet doet, loop je kans dat iemand gedesillusioneerd het onderwijs verlaat.”
Het Ichthus College werkt al jaren met lio-studenten die onder begeleiding een eigen klas draaien, zegt bestuursvoorzitter Van Dam. „Maar het is niet zo dat we hen nu extra inzetten omdat er tekorten zijn. Wel proberen we deze krachten aan ons te binden.”
Het Calvijn College benadert soms studerende oud-leerlingen. „We vragen bijvoorbeeld een student biologie of hij ervoor voelt enkele uren les te geven. Dat helpt ons uit de brand en maakt hen hopelijk enthousiast voor een baan in het onderwijs”, zegt Krijger.
5. School vist buiten de vijver
Iemand aannemen die eigenlijk niet past binnen de kaders van het benoemingsbeleid: christelijke en reformatorische scholen blijken daar terughoudend mee om te gaan. „Hoe het water ons ook tot de lippen stijgt, een oplossing die afbreuk kan doen aan de identiteit van de school is voor ons eigenlijk geen optie”, zegt Wartburgbestuurslid Van Wezel. „Er kunnen natuurlijk situaties ontstaan dat je als school voor een ultiem dilemma wordt geplaatst: óf de continuïteit van het onderwijs komt in het gedrang óf je beroept je als school op mensen van buiten de achterban. Ik wil daar nu nog niet op anticiperen. Wel staat voor ons als school altijd vast dat de identiteit gewaarborgd moet blijven.”
Op het Van Lodenstein College komt het „een enkele keer” voor dat er via een zogeheten payrollorganisatie iemand tijdelijk wordt ingehuurd, soms van buiten de achterban. „Zo’n kracht treedt dan niet bij ons in dienst en wordt altijd voor een korte termijn ingezet”, zegt bestuurslid Gert van Leeuwen. „Soms is de situatie dermate nijpend, dat er weinig andere opties zijn. Dan hebben wij niet de ervaring dat dit leidt tot lastige situaties.”
Op het Ichthus kwam het afgelopen jaar een keer voor dat iemand werd benoemd van buiten de achterban. „Een noodgeval”, zegt Van Dam. „Met zaken die behoren tot het hart van de identiteit willen wij als school niet marchanderen.”
6. Docent geeft hoorcollege
Een docent voor een klas van twintig tot dertig leerlingen is niet meer altijd haalbaar. Verschillende scholen kijken daarom naar lessen via een hoorcollegeconstructie. „Theorielessen worden dan bijvoorbeeld aan twee klassen tegelijk gegeven”, zegt Van der Poel van het Van Lodenstein College. „Onze ervaringen met zo’n collegesetting waarin ongeveer zestig leerlingen tegelijk uitleg krijgen, zijn niet negatief. De constructie heeft niet onze voorkeur, want de interactie met leerlingen is natuurlijk minder, maar een slechte oplossing zou ik het ook niet willen noemen.”
Krijger van het Calvijn College noemt het in grotere groepen aanbieden van theorielessen „best een heel goed” idee. „Alleen zijn onze scholen hierop niet ingericht. We hebben eigenlijk geen lokalen waarin twee klassen tegelijk passen. Qua bedrijfsvoering is dit voor ons dus nu niet haalbaar, maar ik kan me voorstellen dat we in de toekomst wel dit soort constructies moeten inzetten.”
Het scenario van in grotere groepen lesgeven, is ook op het Ichthus College de revue gepasseerd. Bestuurder Van Dam is echter niet enthousiast over de constructie. „Zo’n grootschalige aanpak heeft echt niet mijn voorkeur. Je levert toch in op individuele begeleiding van leerlingen. Gelukkig zitten wij nu niet in de situatie dat we tot dit soort oplossingen veroordeeld zijn.”
Dit is deel 2 in een tweeluik over personeelstekorten in het onderwijs. Deel 1, over de situatie op basisscholen, verscheen dinsdag