Wedergeboorte
Johannes 3:3
„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het koninkrijk Gods niet zien.” Wedergeboorte is een woord, ontleend aan de geboorte van de mens, waardoor niet alleen het baren, maar ook ál de werkingen namelijk de ontvangenis, de groei en het geboren worden verstaan worden. Want men moet niet denken, dat een mens al vóór zijn wedergeboorte leven heeft, – als voorbereiding op de wedergeboorte. Daaronder zou dan verstaan moeten worden de bekering.
Nee, de mens is vóór zijn wedergeboorte dood, en krijgt dóór de wedergeboorte leven ... Het is de wil en wijsheid van God, geen volwassenen in de hemel te brengen, tenzij God hen eerst in dit leven heeft wedergeboren door middel van het Woord.
Dat de wedergeboorte noodzakelijk is, blijkt uit Johannes 3:3, 5: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het koninkrijk Gods niet zien. Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan het koninkrijk Gods niet ingaan.” Voeg hierbij Ezechiël 18:31: „Maakt u een nieuw hart en een nieuwe geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls!”
Die geen nieuw hart krijgen, die zullen sterven. Zoekt de gehele Bijbel maar door, u zult echt niemand vinden, die zalig is geworden zonder wedergeboorte, hoe burgerlijk en uitwendig godsdienstig zij ook waren. Zelfs een Nicodémus, een leraar in Israël, een onberispelijk man, en zelfs een Paulus, die onberispelijk naar de wet was, had bekering nodig om zalig te kunnen worden.
Wilhelmus à Brakel, predikant te Rotterdam
(”Redelijke Godsdienst”, 1893)
Wilhelmus à Brakel (1635-1711) was een zoon van ds. Theodorus à Brakel. Wilhelmus studeerde theologie in Franeker en Utrecht. Hij was predikant te Exmorra (1662), Stavoren (1665), Harlingen (1670), Leeuwarden (1675) en vanaf november 1683 te Rotterdam. ”Redelijke Godsdienst” is zijn bekendste werk. Het is een dogmatiek, geschreven voor gewone kerkgangers.