Kabinet kan toeslagenouders en uit huis geplaatste kinderen niet laten bungelen
Wie besluit om ouders en kinderen van elkaar te scheiden, moet goed weten waar hij aan begint. Voor zo’n ingrijpend besluit moet een zwaarwegende reden zijn. In Nederland ziet de Kinderbescherming die reden zo’n 20.000 keer per jaar. Het kind wordt dan uit huis geplaatst omdat de kinderrechter vaststelt dat het om wat voor reden ook in zijn ontwikkeling is bedreigd.
Intussen is bekend dat dit in de circa 30.000 gezinnen die het slachtoffer werden van de toeslagenaffaire na 2015 bij in totaal 1115 kinderen is gebeurd. Het betreft een optelsom en bij een deel van de kinderen is de maatregel alweer vervallen, bijvoorbeeld doordat ze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Het ministerie van Justitie gaat ervan uit dat er momenteel nog 420 kinderen wachten op gezinshereniging.
Onder druk van het parlement heeft verantwoordelijk minister Weerwind diverse acties op touw gezet om deze gezinnen te helpen. Eén daarvan is een onderzoek naar het optreden van de jeugdbescherming in de toeslagengezinnen. Zijn de ouders in deze gezinnen wel professioneel en onbevooroordeeld tegemoet getreden? Is er geen sprake geweest van oneigenlijke dwang en is de beschikbaarheid van ambulante hulp, die de ingrijpende uithuisplaatsing had kunnen voorkomen, voldoende geïnventariseerd?
Voor de gedupeerde ouders is er intussen ook een landelijk ondersteuningsteam. Deze experts helpen de ouders uiteen te rafelen wat er precies is gebeurd en gaan na of en hoe verbroken contacten met kinderen of de jeugdbescherming weer kunnen worden hersteld.
De oppositiepartijen in de Tweede Kamer hebben de door Weerwind geïnitieerde acties intussen met de nodige scepsis begroet. En niet alleen zij. Eigenlijk leeft er Kamerbreed het nodige ongemak over zijn aanpak, zo bleek recent uit een schriftelijke vragenronde. Verbazingwekkend is dat niet, want waar gezien de schrijnende situatie in deze gezinnen haast geboden is, kan het naast elkaar aan het werk zetten van een onderzoeks- en een ondersteuningsteam zomaar eens het recept voor verwarring en vertraging blijken te zijn. In dat geval halen Weerwinds initiatieven weinig uit en belanden de ouders slechts van de regen in de drup.
Het is zeker waar dat de jeugdbeschermingsketen kreunt en piept onder de zware werklast van te veel complexe dossiers. Een stapel van 420 dossiers is echter niet zo groot dat een herbeoordeling daarvan het systeem totaal ontwricht.
Veel pleit er dan ook voor dat Weerwind het zekere voor het onzekere neemt en daar zelf het initiatief voor neemt.
Natuurlijk is dat spannend, want als onafhankelijk onderzoek ertoe noopt een deel van de uithuisplaatsingen versneld te beëindigen, kan dat de vraag oproepen of daar ook in andere huishoudens dan alleen de toeslagengezinnen reden voor is. Het is aan de Kamer om te bepalen wat het zwaarst moet wegen: de angst voor dat scenario, of het welbevinden van de toeslagengezinnen.