Cambodja gaat corruptie aanpakken
De Cambodjaanse regering heeft internationale donors toegezegd de corruptiewetgeving aan te scherpen en toezicht op de handhaving ervan te verbeteren. De belofte kwam nadat eerder uit een Amerikaans rapport bleek dat in Cambodja jaarlijks 500 miljoen dollar ontwikkelingshulp in verkeerde zakken verdwijnt.
Begin deze week kwamen de achttien landen die ontwikkelingshulp verstrekken aan Cambodja, bijeen in Phnom-Penh. Ze eisten van de Cambodjaanse premier Hun Sen maatregelen om de corruptie in het land te bestrijden en de zekerheid dat hun geld niet in de zakken van corrupte overheidsfunctionarissen verdwijnt.
Onder druk van de donorlanden beloofde de premier een anticorruptiewet aan te nemen die gebaseerd is op internationale richtlijnen. Ook zullen corruptiezaken voor het gerecht gebracht worden en wordt het justitiële apparaat versterkt om ervoor te zorgen dat de wetten gehandhaafd worden. Het bestrijden van de corruptie zal voor Hun Sen echter geen gemakkelijke taak zijn, aangezien ook leden van zijn regerende Cambodjaanse Volkspartij (CPP) verwikkeld zijn in omkoopschandalen.
Hun Sen had gehoopt op 1,8 miljard dollar (1,4 miljard euro) steun van de donorlanden, over een periode van drie jaar. De landen zegden deze week echter alleen een bedrag van 504 miljoen dollar (379 miljoen euro) toe voor ontwikkelingsprogramma’s in 2005. Tijdens de laatste donorbijeenkomst in 2002 kreeg Cambodja jaarlijks nog 635 miljoen dollar (477 miljoen euro).
Het nationale budget van de Cambodjaanse regering bestaat voor bijna de helft uit internationale hulp van landen als Japan, Frankrijk, de Verenigde Staten, Zuid-Korea, Australië en Singapore. Twee jaar geleden leefde bijna 36 procent van de Cambodjanen onder de door de Verenigde Naties vastgestelde armoedegrens van één dollar per dag. Dat percentage steeg dit jaar naar 40 procent.